U bent hier

Onderneming & Administratie
Fiscale aansprakelijkheden12. Verweermogelijkheden12.3 Formele en materiële verweren

12.3 Formele en materiële verweren

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: februari 2024

aandachtspunten

Er zijn heel veel verschillende aansprakelijkheidsbepalingen. Wij zullen hierna ingaan op de verweermogelijkheden bij een aantal aansprakelijkheidsbepalingen. Dit is dus geen volledig overzicht. U krijgt hiermee wel een beeld van de belangrijkste aandachtspunten bij verweer tegen een aansprakelijkstelling. Het overzicht geeft overigens geen garantie dat u zult slagen in uw verweer. Elke zaak is immers anders en geheel afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Daarbij speelt ook dat door rechterlijke uitspraken veranderde inzichten kunnen ontstaan. Het fiscale (aansprakelijkheids)recht is voortdurend in beweging.

12.3.1 Formele verweren tegen aansprakelijkstelling

spelregels

Verweren zijn onder te verdelen in:

  • formele verweren, deze houden in dat de spelregels niet in acht zijn genomen (zie hoofdstuk 3);
  • materiële verweren, dat zijn inhoudelijke verweren die verschillen per aansprakelijkheidssoort.

In gebreke

uitstel van 
betaling

beëindigen

Verlenging

Aansprakelijkstelling van een derde is mogelijk als de belastingschuldige in gebreke is met betaling van de belastingschuld. Hiervan is sprake als de wettelijke betalingstermijn van de aanslag al is verstreken. Als uitstel van betaling is verleend aan de belastingschuldige, is diegene niet in gebreke. De ontvanger kan dan niet overgaan tot aansprakelijkstelling van een derde. De ontvanger moet eerst het uitstel beëindigen voordat hij overgaat tot aansprakelijkstelling.

Verjaring dwanginvordering

dwangbevel

De ontvanger mag een belastingschuld niet meer invorderen als er vijf jaar zijn verstreken na de laatste wettelijke betalingstermijn van de aanslag. Verlenging van die termijn is wel mogelijk. Zo kan de ontvanger die termijn ‘stuiten’ door een kennisgeving te sturen of een dwangbevel te betekenen (zie paragraaf 3.3). Door zo’n stuitingsactie gaat een nieuwe vijfjaarstermijn in. Bovendien wordt de verjaringstermijn geschorst met de termijn waarvoor de belastingschuldige formeel uitstel van betaling heeft gekregen.

Voorbeeld

Een naheffingsaanslag voor de BTW heeft als laatste vervaldag (de betalingstermijn) 14 maart 2020. De ontvanger kan deze aanslag vanaf 15 maart 2025 niet meer invorderen. Voor de naheffingsaanslag BTW wordt op 25 oktober 2020 een dwangbevel betekend. De dwanginvordering verjaart dan op 26 oktober 2025.

vervallen

Zodra de dwanginvordering is verjaard, kan de ontvanger een derde niet meer aansprakelijk stellen. Verjaart de dwang-
invordering gedurende een aansprakelijkheidsprocedure, dan komt de aansprakelijkstelling onmiddellijk te vervallen. Kijk bij een aansprakelijkstelling dus altijd of de dwanginvordering bij de belastingschuldige al is verjaard.

Gebreken in beschikking

motiveren

gebreken

De aansprakelijkheidsbeschikking moet een duidelijke omschrijving bevatten van de aanslag waarvoor u aansprakelijk wordt gesteld. Daarnaast moet de ontvanger de aansprakelijkstelling motiveren, zodat u weet op basis van welke informatie u aansprakelijk wordt gesteld. Wel is het zo dat de ontvanger bij gebreken in de aansprakelijkheidsbeschikking deze nog kan herstellen door een nieuwe beschikking op te maken en bekend te maken.

Boete, rente en vervolgingskosten

aanmaning

Bij het opleggen van een aanslag kan de inspecteur ook een bestuurlijke boete opleggen aan de belastingplichtige. Als de aanslag niet tijdig wordt voldaan door de belastingschuldige, wordt er invorderingsrente in rekening gebracht. En bij niet-tijdige betaling volgt er ook een aanmaning en wordt er een dwangbevel betekend. Daarbij krijgt de belastingschuldige ook met vervolgingskosten te maken. Dat zijn allemaal bijkomstige elementen waarvoor de belastingschuldige verantwoordelijk is.

Invorderingswet

In de Invorderingswet is opgenomen dat een derde alleen aansprakelijk kan worden gesteld voor deze elementen als de ontvanger kan bewijzen dat de aansprakelijkgestelde daarvoor zelfstandig een verwijt kan worden gemaakt.

De ontvanger kan u niet bij beschikking aansprakelijk stellen voor een bestuurlijke boete, invorderingsrente en vervolgingskosten zonder te motiveren waarom hij vindt dat u verwijtbaar heeft gehandeld.

Vooraankondiging aansprakelijkstelling BTW

verdedigingsbeginsel

Als het gaat om belastingen die vallen onder het Unierecht, zoals de BTW, moet een aansprakelijkstelling eerst worden aangekondigd. Dit wordt het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel genoemd. Dus als de ontvanger u aansprakelijk wil stellen voor BTW-schulden, moet er eerst een vooraankondiging naar u worden verzonden, waarop u dan nog kunt reageren. Pas daarna mag de ontvanger de definitieve aansprakelijkheidsbeschikking naar u toesturen.

Het in strijd handelen met de verplichting tot vooraankondiging van aansprakelijkstelling voor de BTW kan in bepaalde gevallen leiden tot vernietiging van de aansprakelijkstelling.

Twijfels over juistheid aanslag

marginaal toetsen

ambtshalve

In sommige situaties moet de ontvanger de aanslag ‘marginaal toetsen’. Dit is het geval als u als aansprakelijkgestelde aannemelijk kunt maken dat u de aanslag niet verschuldigd bent. De ontvanger moet dan globaal beoordelen of die aanslag wel materieel verschuldigd is. Het moet daarbij gaan om aanslagen waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk is, of die niet meer ambtshalve kunnen worden beoordeeld. Als de aanslag in alle redelijkheid materieel niet verschuldigd kan zijn, mag de ontvanger u daarvoor niet aansprakelijk stellen.

Geen omkering bewijslast

verwijt

Als de vereiste aangifte niet is gedaan of als niet is voldaan aan bepaalde fiscale informatieverplichtingen door de belastingplichtige, kan de inspecteur (ambtshalve) een aanslag opleggen met de zogenoemde omkering bewijslast. De belastingplichtige moet dan bewijzen dat de aanslag niet tot de juiste hoogte is opgelegd. In veel gevallen kan de aansprakelijkgestelde van het nalaten van handelingen door de belastingplichtige geen verwijt worden gemaakt. Omkering van bewijslast is dan niet mogelijk. De ontvanger moet dan bewijzen dat de aanslag – ook zonder omkering van de bewijslast – tot de juiste hoogte is opgelegd.

Vraag de ontvanger niet alleen naar de onderbouwing van de aanslag waarvoor u aansprakelijk wordt gesteld, maar ook of er gebruik is gemaakt van de zogenoemde omkering bewijslast.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

De aansprakelijkstelling mag niet in strijd zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het vertrouwensbeginsel, evenredigheidsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel. Kijk op rendement.nl voor uitleg over alle algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Voorbeeld

bestuurder

Tijdens een bespreking over de belastingschulden van A bv heeft de ontvanger laten weten dat hij de bestuurder niet aansprakelijk zal stellen. Als de bestuurder later toch aansprakelijk wordt gesteld, is dat in strijd met het vertrouwensbeginsel. De bestuurder moet dan wel kunnen bewijzen dat die toezegging is gedaan. Slaagt hij daarin, dan moet de aansprakelijkstelling vernietigd worden.

Gelijkheidsbeginsel

B bv heeft drie bestuurders. Één bestuurder wordt aansprakelijk gesteld op grond van de bestuurdersaansprakelijkheid. Alle drie de bestuurders hebben voldoende vermogen om de schuld te kunnen voldoen. De ontvanger kan niet duidelijk maken waarom hij de andere bestuurders niet aansprakelijk heeft gesteld. In dit geval is de aansprakelijkstelling in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Zorgvuldigheidsbeginsel

verjarings-termijn

C bv heeft een grote belastingschuld. Er zit wel genoeg vermogen in de bv waarop de ontvanger beslag had kunnen leggen. Vlak voor het verstrijken van de verjaringstermijn wordt de bestuurder aansprakelijk gesteld. Dan blijkt dat de ontvanger al die jaren de invordering, zonder geldige reden, heeft aangehouden terwijl de belastingschuld alleen maar toenam. De bestuurder zou kunnen stellen dat de aansprakelijkstelling in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel.

12.3.2 Materiële verweren tegen aansprakelijkstelling

Naast formele verweren regelt de wet ook materiële verweren voor de aansprakelijkheidsbepalingen die we eerder in dit themadossier hebben behandeld. Hieronder volgen een aantal voorbeelden. Dit is echter geen volledig overzicht.

Lichamen zonder rechtspersoonlijkheid

vof

Bij aansprakelijkstelling voor de belastingschulden van een vof kunt u het volgende bewijzen:

  • U was ten tijde van het ontstaan van de belastingschuld over het tijdvak waarover de aanslag werd opgelegd geen vennoot van de vof (zie hoofdstuk 4). U heeft niet verwijtbaar gehandeld.

Bestuurdersaansprakelijkheid

meldingsplicht

voor-
aankondiging

disculperen

onbehoorlijk bestuur

Als de ontvanger u op grond van de bestuurdersaansprakelijkheid aansprakelijk stelt voor de schulden van uw bv, kunt u zich als volgt verweren:

  • U was ten tijde van het ontstaan van de belastingschuld geen bestuurder van de bv.
  • U heeft niet (tijdig) voldaan aan de meldingsplicht van de betalingsonmacht, maar u kunt bewijzen dat de ontvanger al eerder op de hoogte was van betalingsproblemen bij de bv (zie hoofdstuk 5 en 6).
  • Voor de aansprakelijkstelling voor de BTW-schulden van de bv heeft de ontvanger geen vooraankondiging verzonden (zie paragraaf 3.4).
  • U kunt aantonen dat u de betalingsonmacht wel tijdig heeft gemeld aan de ontvanger.
  • U kunt zich disculperen:
    • U kunt aantonen dat u (bijvoorbeeld vanwege een acuut ongeval) niet tijdig kon melden.
    • U kunt aantonen dat er geen sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur.

Inleners- en ketenaansprakelijkstelling

uitzend-
onderneming

aannemer

g-rekening

Stelt de ontvanger u aansprakelijk voor niet-betaalde loonheffingen en BTW bij inlening van personeel of niet-betaalde loonheffingen bij aanneming van werk, dan heeft u de volgende mogelijkheden om u te verweren tegen inlenersaansprakelijkheid en ketenaansprakelijkheid:

  • De werkzaamheden waarvoor u personeel heeft ingeleend bij een uitzendonderneming zijn niet verricht onder uw toezicht of leiding.
  • De ingeleende personen vielen niet onder de heffing van de loonbelasting, want die waren zelfstandige ondernemers zonder personeel (zzp’ers).
  • U kunt aantonen dat er in de gehele keten niet verwijtbaar is gehandeld, bijvoorbeeld omdat het uitblijven van de betaling te wijten is aan de coronamaatregelen.
  • De werkzaamheden die voor u als aannemer zijn verricht hebben grotendeels plaatsgevonden in de fabriek van de onderaannemer (zie paragraaf 8.2.3).
  • U heeft voldoende geld gestort op de geblokkeerde bankrekening (g-rekening) van de uitlener of onderaannemer én u heeft voldaan aan de administratieve verplichtingen (zie hoofdstuk 7).
  • U bent aansprakelijk gesteld op grond van de inlenersaansprakelijkheid en u kunt aantonen dat er geen sprake was van inlening van personeel.
  • U bent aansprakelijk gesteld voor de bestuurlijke boete, terwijl dit wettelijk niet is toegestaan (zie paragraaf 12.3.1).
  • De belastingschuld is niet correct toegerekend aan de werkzaamheden.

Fiscale eenheid

hoofdelijk

verwevenheidseisen

Zoals u in hoofdstuk 10 kon lezen, zijn alle ondernemingen die samen een fiscale eenheid vormen voor de VPB of BTW hoofdelijk aansprakelijk voor elkaars VPB- en BTW-schulden. Deze aansprakelijkheid geldt dus niet voor andere belastingen. De aansprakelijk gestelde onderneming kan zich verweren tegen deze aansprakelijkstelling. Die onderneming moet dan wel bewijzen dat zij in het tijdvak waarover de aanslag is opgelegd geen deel meer uitmaakte van de fiscale eenheid. Let erop dat de hoofdelijke aansprakelijkheid voor BTW-schulden doorloopt tot het moment waarop de fiscale eenheid wordt verbroken. Dat is voor de BTW het geval als de ondernemingen niet meer aan de verwevenheidseisen voldoen. Meld de beëindiging van de fiscale eenheid voor zowel de BTW als de VPB dus altijd tijdig en schriftelijk bij de inspecteur.