U bent hier

7.2 Europese standaard voor e-factureren

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: augustus 2018

richtlijn 2014/55/EU

In de Europese landen waren dus veel verschillende regels voor e-factureren. De Europese Commissie (EC) probeert dat meer te stroomlijnen door het opstellen van een richtlijn. Op 15 april 2014 is daarvoor de richtlijn 2014/55/EU in werking getreden. Deze richtlijn slaat op de elektronische facturering voor overheidsopdrachten (zie paragraaf 6.1).

7.2.1 E-factureren met de overheidHEADER_BREAK

De Europese richtlijn uit 2014 schrijft voor dat alle aanbestedende overheidsdiensten e-facturen moeten kunnen ontvangen en verwerken. De overheden moeten deze richtlijn uiterlijk 18 april 2019 hebben omgezet in wetgeving. Nederland verankert deze regels in de Aanbestedingswet.

De Europese regels hebben betrekking op de Rijksoverheid, de decentrale overheden en alle andere aanbestedingsplichtige organisaties.

RijksoverheidHEADER_BREAK

inkoopovereenkomsten

Sinds 1 januari 2017 is de Rijksoverheid al klaar om e-facturen te ontvangen. Sinds die datum moet uw onderneming bij nieuwe inkoopovereenkomsten de factuur elektronisch indienen. Dit is afgesproken met koepels en brancheorganisaties uit het bedrijfsleven.

7.2.2 BasisfactuurHEADER_BREAK

één factuurvorm

Naast deze verplichting om facturen elektronisch aan te leveren, is er ook nagedacht over een Europese standaard. Op 17 maart 2017 is er akkoord gegeven voor de Europese kernfactuur: EN-16931. Deze norm maakt het mogelijk om bij elektronisch factureren straks één enkele factuurvorm te gebruiken voor alle facturaties aan overheden in Europa. Deze verplichting gaat uiteraard gelden voor alle aanbestedende overheidsdiensten.

De nieuwe norm moet in de toekomst ook gebruikt gaan worden voor facturatie tussen Europese en nationale ondernemingen onderling. Daar is bij de ontwikkeling ook al rekening mee gehouden.

ElementenHEADER_BREAK

datamodel

De Europese standaard voor een e-factuur (EN-16931) beschrijft een datamodel waarin staat aangegeven welke elementen u in een e-factuur moet opnemen (twee syntaxen: UBL en UN/CEFACT CII). U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een factuurnummer, factuurdata en totaalbedrag. Voor het grootste gedeelte komt dit overeen met OHNL en Simplerinvoicing.

7.2.3 NLCIUSHEADER_BREAK

samenhang

Voor de toepassing in Nederland van EN16931 uit paragraaf 7.2.2 is er een aanvullende specificatie: NLCIUS. Deze norm en specificatie beschrijven de elementen die uw onderneming in een e-factuur moet opnemen, wat de samenhang is tussen die elementen en wat de betekenis is van de elementen.

KeuzesHEADER_BREAK

land-specifiek

De Europese norm geeft ruimte om aanvullende eisen te stellen door zowel ontvangers als verzenders. Het is hierdoor bijvoorbeeld mogelijk om land-specifieke wetgeving op te nemen. Om te voorkomen dat hierin afwijkende keuzes worden gemaakt, is er een ‘core invoice usage specification’ (CIUS) ontwikkeld voor Nederland. Het is daarbij de bedoeling om in Nederland zo min mogelijk af te wijken van de Europese norm.

Ontwikkelen internationale uniforme standaardenHEADER_BREAK

logistieke sector

Een belangrijke onderneming als het gaat om standaarden op het gebied van berichtenuitwisseling in de logistieke sector is GS1 (gs.nl). GS1 Nederland maakt deel uit van de wereldwijde GS1-organisatie, waar internationale standaarden ontwikkeld worden.

AfsprakenHEADER_BREAK

Deze organisatie zorgt voor een set van afspraken voor elektronische communicatie tussen fabrikanten, afnemers en logistieke dienstverleners. Ruim 18.000 ondernemingen zijn aangesloten bij GS1 Nederland.