U bent hier

Onderneming & Administratie
Administratie bij in en uit dienst10. Transitievergoeding10.2 Hoogte vergoeding

10.2 Hoogte vergoeding

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juli 2021

vergoeding naar rato

De transitievergoeding bedraagt voor elk (volledig) dienstjaar 1/3 maandsalaris. Voor elk overig deel van het dienstverband – of als het dienstverband korter dan een jaar heeft geduurd – berekent u de vergoeding naar rato. Hierbij geldt deze formule: (brutosalaris overig deel dienstverband ÷ brutomaandsalaris) × (1/3 brutomaandsalaris ÷ 12). Dus stel dat u een werknemer met een brutomaandsalaris van € 2.700 na 8 jaar en 6 maanden ontslaat. De transitievergoeding voor de hele dienstjaren bedraagt dan 8 × (1/3 × € 2.700) = € 7.200. Voor de overige 6 maanden is dat ((6 × € 2.700) ÷ € 2.700) × ((1/3 × € 2.700) ÷ 12) = € 450. De totale transitievergoeding bedraagt voor deze werknemer dus € 7.650.

vervallen

De hogere transitievergoeding voor sommige werknemers van 50 jaar of ouder is per 2020 komen te vervallen.

Via rendement.nl/salarisdossier vindt u een handige rekentool waarmee u kunt bepalen op hoeveel transitievergoeding de vertrekkende werknemer recht heeft. Zo kunt u de (extra) kosten van het ontslag alvast inschatten.

maximum­vergoeding

In 2021 hoeft u maximaal € 84.000 aan transitievergoeding te betalen. Als het jaarsalaris van de werknemer hoger is dan die € 84.000, geldt het salaris als maximumvergoeding. U mag de vertrekkende werknemer desgewenst meer betalen dan waar hij wettelijke gezien (maximaal) recht op heeft. Een lagere transitievergoeding is niet toegestaan.

Als betaling ervan in één keer schadelijk is voor uw bedrijfsvoering mag u de transitievergoeding in termijnen betalen, gespreid over maximaal zes maanden vanaf één maand na einde contract. U bent dan wel steeds wettelijke rente verschuldigd. Maak hierover goede afspraken!

Dienstverband

eenvoudig

Om de transitievergoeding te kunnen berekenen, heeft u de lengte van het dienstverband nodig. Als de werknemer één arbeidsovereenkomst met uw onderneming had, is het eenvoudig: de lengte van de overeenkomst is de lengte van het dienstverband. Alleen als een gedeelte van de arbeidsovereenkomst speelde vóór de 18e verjaardag van de werknemer en hij dat gedeelte gemiddeld minder dan 12 uur per week werkte, telt dat deel niet mee bij de berekening van de lengte van het dienstverband.

direct opgevolgd

Bij meerdere arbeidscontracten telt u deze bij elkaar op als de contracten elkaar direct hebben opgevolgd of na een tussenpoos van maximaal zes maanden. De tussenpoos zelf telt niet als diensttijd. Bij contracten van vóór 1 juli 2015 mag de tussenpoos maximaal drie maanden zijn – of een andere bij cao bepaalde termijn – willen ze bij elkaar worden opgeteld. Ook als er sprake is van opvolgend werkgeverschap (zie hoofdstuk 8) moeten de arbeidsovereenkomsten bij elkaar worden opgeteld.

De overgangsregeling voor werkgevers met minder dan 25 werknemers die bij berekening van de transitievergoeding bij een slechte financiële situatie de dienstjaren vóór 1 mei 2013 buiten beschouwing laat, is per 2020 vervallen.

Maandsalaris

vast contract

gemiddelde bedrag

oproep­contract

Voor berekening van de transitievergoeding heeft u het brutomaandloon van de werknemer nodig. In het geval dat de werknemer een vast contract met vaste arbeidsduur heeft, berekent u dat maandsalaris als volgt:

  • Vermenigvuldig het bruto-uurloon met de afgesproken vaste arbeidsduur per maand.
  • Tel bij het verkregen basis-brutomaandsalaris de vakantiebijslag op.
  • Tel vervolgens het (gereserveerde) maandbedrag aan vaste eindejaarsuitkering op.
  • Tel vervolgens het gemiddelde bedrag per maand aan ploegentoeslagen en overwerkvergoedingen op, bekeken over de 12 maanden vóór het einde van het contract (of naar rato bij een kortere contractperiode).
  • Tel vervolgens het gemiddelde bedrag per maand aan bonussen, winstuitkeringen of variabele eindejaarsuitkeringen op, bekeken over de 36 maanden vóór het kalenderjaar van het einde van het contract (of naar rato bij kortere contractperiode).
  • stukloon

    Als de werknemer een oproepcontract heeft, berekent u het basis-brutomaandsalaris (stap 1) door de gemiddelde arbeidsduur per maand te vermenigvuldigen met het bruto-uurloon. Die gemiddelde arbeidsduur per maand bepaalt u door de gewerkte uren in de 12 maanden voor het einde van het contract te delen door 12 (of naar rato bij een kortere contractperiode). Let op dat bij een min-maxcontract de arbeidsduur nooit korter kan zijn dan het afgesproken minimum aan uren. De overige stappen zijn hetzelfde.

    Voor werknemers met provisieloon of stukloon berekent u bij stap 1 hoeveel loon deze werknemer heeft ontvangen in de 12 maanden voor het einde van het contract en dat deelt u door 12 (of naar rato bij een kortere contractperiode).

    Bij berekening van het maandsalaris tellen periodes waarin de werknemer niet heeft gewerkt wegens verlof, ziekte of staking niet mee. Dit geldt ongeacht de contractvorm.