U bent hier

Onderneming & Fiscus
Erven en schenken10. Oudedagsvoorzieningen10.1 Pensioen bij verzekeraar

10.1 Pensioen bij verzekeraar

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2024

werkgever

Een bv kan als werkgever een pensioenregeling afsluiten voor de dga (hierna: de werknemer). De pensioenuitkeringen gaan in op de afgesproken pensioeningangsdatum.

10.1.1 Partner- en wezenpensioen

pensioen-gerechtigde

In de pensioenregeling kunt u als dga ook afspreken dat uw partner en uw kinderen bij uw overlijden recht hebben op een levenslang partnerpensioen of een tijdelijk wezenpensioen. De pensioenvoorziening voor het uitkeren van een levenslang ouderdomspensioen vervalt bij het overlijden van de werknemer (pensioengerechtigde). De eventuele waarde komt toe aan de verzekeraar.

Belastingheffing

Als een levenslang partnerpensioen of tijdelijk wezenpensioen is overeengekomen, zal hiervoor een voorziening worden gevormd en zullen hieruit de afgesproken uitkeringen worden gedaan. De waarde van de aanspraken op het nabestaanden- of wezenpensioen zijn niet belast voor de erfbelasting.

Een uitkering wezenpensioen aan de kinderen is volledig onbelast en heeft ook geen invloed op de vrijstelling voor de erfbelasting voor de kinderen.

10.1.2 Pensioenimputatie

partner-
vrijstelling

Voor de langstlevende heeft het recht op partnerpensioen wel invloed op de hoogte van de vrijstelling van de partner. Op basis van de jaarlijkse uitkering wordt een bedrag berekend dat in mindering komt (geïmputeerd) op de vrijstelling voor partners. In 2024 bedraagt de maximale partnervrijstelling € 795.156 (zie ook hoofdstuk 12). Aan de hand van een vermenigvuldigingsfactor en het jaarlijks bedrag aan partnerpensioen wordt het bedrag berekend wat in mindering wordt gebracht op de vrijstelling.

Vermenigvuldigingsfactor

leeftijd

De vermenigvuldigingsfactor is afhankelijk van de leeftijd van de partner op moment van overlijden van de pensioengerechtigde. Hoe ouder de partner is, hoe lager de factor. Bij de berekening wordt ook rekening gehouden met het feit dat de nabestaandenpensioenaanspraken zullen worden belast in de IB. De vrijstelling van de partner wordt nooit helemaal nihil. In 2024 bedraagt de minimale partnervrijstelling € 205.420 (zie ook hoofdstuk 12).

Voorbeeld

belasting-latentie

Lisette gaat door het overlijden van haar partner in 2024 een levenslang partnerpensioen van € 12.000 per jaar ontvangen. Op het moment van overlijden was Lisette 67 jaar. Bij deze leeftijd hoort een factor van 8. De jaarlijkse uitkering vermenigvuldigd met de factor bedraagt € 96.000 (€ 12.000 x 8). Op dit bedrag mag Lisette een zogenoemde belastinglatentie van 30% (€ 28.800) in mindering brengen, zodat een bedrag van € 67.200 resteert. Vervolgens wordt 50% van het berekende bedrag van 
€ 67.200 in mindering gebracht op de maximale vrijstelling. De vrijstelling voor Lisette na imputatie bedraagt 
€ 761.556 (€ 795.156 -/- € 33.600).