U bent hier

10.3 Procederen en motiveren

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: augustus 2024

Kort samengevat komen alle IE-geschillen uit op de beantwoording van de volgende drie vragen:

  • Komen de gestelde IE-rechten wel toe aan eiser?
  • Wordt het product van eiser wel (voldoende) beschermd?
  • Maakt het product van gedaagde inbreuk op dat van eiser?
  • 10.3.1 Rechthebbende

    proces-
volmacht

    De eerste vraag of eiser wel rechthebbende is, lijkt een open deur, maar kan soms negatief beantwoord worden als blijkt dat het IE-recht toekomt aan een ander of ooit eens is overgedragen aan een ander. Als de eiser licentienemer is, dan is het nog maar de vraag of deze kan optreden. Bij licentienemers van octrooirechten kan dit wel (artikel 56 jo. 53 ROW). Bij licentienemers van auteursrechten is dat echter niet gegeven en zal de eiser een procesvolmacht moeten tonen waarmee hij kan handhaven.

    10.3.2 Bescherming

    origineel

    onder-
scheidend

    inventief

    Voor de beschermingsvraag is vooral van belang of het object dat in het geding is wel beschermd wordt:

    • Voor een auteursrechtelijk werk geldt dat het voldoende origineel moet zijn.
    • Een merk moet daadwerkelijk gevoerd zijn voor de klassen die in het geding zijn en voldoende onderscheidend zijn.
    • Een octrooirecht moet daadwerkelijk nieuw en inventief zijn. Zo niet, dan kan de eiser geen beroep doen.

    Stand van techniek

    beschermingsomvang

    Bij de beschermingsvraag wordt er dus gekeken naar de stand van de techniek (de prior art), oftewel naar de mate waarin het product van eiser afwijkt van oudere, soortgelijke producten. Het is ook mogelijk dat de beschermingsomvang van het IE-recht gering is:

    • Als een auteursrechtelijk werk maar een paar beschermde trekken heeft, dan is de bescherming niet zo groot als wanneer het werk een heleboel beschermde trekken heeft (zie hoofdstuk 2).
    • Bij een octrooirecht wordt de beschermingsomvang bepaald door de mate van inventiviteit (zie hoofdstuk 5).
    • Bij een merkrecht kan het onderscheidend vermogen van het merkteken toe- of afnemen met gevolgen voor de beschermingsomvang (zie hoofdstuk 6).

    10.3.3 inbreuk op IE-recht

    Voor de inbreukvraag geldt dat het beschermde deel, zoals de auteursrechtelijk beschermde trekken of het onderscheidende element van een merk of het wezen van de uitvinding van een octrooi, moet lijken op of overeenkomen met het bestreden nieuwe product of teken. Dit vraagstuk is al in de voorgaande paragrafen per IE-recht besproken.

    Er zijn genoeg methoden om intellectueel eigendom te beschermen. Op rendement.nl/fadossier vindt u onder meer stappenplannen en voorbeeldbrieven (bijvoorbeeld voor het sluiten van een intellectueel eigendomsbeding) om uw IE-rechten te beschermen.