8.3 Optreden tegen gebruik van uw handelsnaam
Door een bepaalde handelsnaam te voeren kunt u optreden tegen derden die handelsnamen voeren die misleidend zijn of die voor verwarring kunnen zorgen.
8.3.1 Misleiding
rechtsvorm
De volgende verboden uit de Handelsnaamwet kunt u tegen misleiding inroepen:
- Het voeren van een handelsnaam, die in strijd met de waarheid aanduidt dat de onderneming geheel of gedeeltelijk aan een ander toebehoort (artikel 3 Hnw).
- Het voeren van een handelsnaam, die in strijd met de waarheid een rechtsvorm aanduidt (artikel 4 Hnw).
- Het voeren van een handelsnaam, die een onjuiste indruk geeft van de onder die naam gedreven onderneming, voor zover dit kan leiden tot misleiding (artikel 5b Hnw).
8.3.2 Verwarringtaks
verbod
De verboden die u tegen verwarring kunt inroepen zijn:
- Het voeren van een handelsnaam, die al door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van de oudere handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, als dat in verband met de aard en vestigingsplaats van beide ondernemingen bij het publiek tot verwarring kan leiden (artikel 5 Hnw);
- Het voeren van een handelsnaam, die het merk bevat of die van dat merk slechts in geringe mate afwijkt, als dat bij het publiek tot verwarring over de herkomst van de waren te duchten is (artikel 5a Hnw).
Afwijking
woordmerk
Voor het verbod van artikel 5 Hnw (wegens verwarring met een oudere handelsnaam) geldt dat er sprake moet zijn van een geringe afwijking tussen de oude en de nieuwe handelsnaam. Dit is een zeer feitelijk vraagstuk en lijkt op de vergelijking van woordmerken met elkaar (zie hoofdstuk 7). Ook moet de oudere handelsnaam rechtmatig worden gevoerd.
Verwarringsgevaar
Ten slotte moet er sprake zijn van verwarringsgevaar. Om het verwarringsgevaar te beoordelen wordt gekeken naar de omstandigheden van het geval:
- Doen beide ondernemingen hetzelfde of iets totaal anders?
- Zijn beide ondernemingen bij elkaar in de buurt of juist ver van elkaar vandaan actief?
internet
Omdat de meeste ondernemingen tegenwoordig ook via het internet handelen, reiken handelsnamen inmiddels een stuk verder dan vroeger het geval was. Hierdoor speelt de vestigingsplaats een steeds minder belangrijke rol.
Het onderscheidend vermogen van de handelsnaam of de bekendheid ervan speelt een rol bij de bepaling van de beschermingsomvang van de oudere handelsnaam. Hoe groter het onderscheidend vermogen, hoe sneller verwarring wordt aangenomen.
Subjectieve merkrecht
Benelux-merk
Voor het verbod van artikel 5a Hnw geldt dat ook hier sprake moet zijn van een geringe afwijking tussen het oude merk en de jongere handelsnaam. Ook moet er verwarringsgevaar zijn tussen beide. Daarnaast kan de merkhouder van een Benelux-merk ook optreden op grond van zijn subjectieve merkrecht tegen gebruik van soortgelijke tekens die niet voor het onderscheiden van waren of diensten worden gebruikt, zoals handelsnamen (artikel 2.20 lid 2 sub d, BVIE).
Als de handelsnaam zodanig wordt gebruikt dat deze ook ter onderscheiding van waren of diensten beschouwd moet worden, kunt u als merkhouder ook optreden op basis van de andere gronden (artikel 2.20 lid 2 sub a-c BVIE en artikel 9 lid 2 BVIE).