4.3 Wet bestuur en toezicht
Wet bestuur en toezicht
belangen- verstrengeling
toezicht-houdende functies
Sinds 1 januari 2013 is de Wet bestuur en toezicht van kracht. Deze wet heeft onder meer tot doel om de kwaliteit van bestuur en toezicht bij een rechtspersoon te waarborgen, waarbij belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Dit geldt voor grote stichtingen, waarbij de volgende bepalingen zijn gesteld:
- toezichthouders kunnen maximaal vijf toezichthoudende functies vervullen;
- bestuurders mogen maximaal twee toezichthoudende functies vervullen;
- de functies van bestuurder en voorzitter van een raad van commissarissen mogen niet gecombineerd worden.
Criteria grote stichting
Uw organisatie is een grote stichting als u twee achtereenvolgende boekjaren aan twee van de drie volgende grenzen voldoet:
- de waarde van de activa is meer dan € 17,5 miljoen;
- de netto-omzet is meer dan € 35 miljoen; en
- u heeft meer dan 250 werknemers.
Wetsvoorstel
Raad van Toezicht
tegenstrijdig belang
Op 5 februari heeft de minister van Veiligheid en Justitie een wetsvoorstel voor advies naar diverse instanties toegestuurd. De voorgestelde regeling biedt een wettelijke grondslag om een Raad van Toezicht (RvT) bij verenigingen en stichtingen in te stellen en bevat een basisregeling voor de taak van de RvT en zijn leden. Ook wordt vastgelegd dat bestuurders en toezichthouders het belang van de rechtspersoon voorop moeten stellen, dat zij met een tegenstrijdig belang geen besluiten mogen nemen en dat als zij hun taak onbehoorlijk vervullen zij aansprakelijk worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade. Tot slot worden de gronden voor ontslag van slecht functionerende stichtingsbestuurders en -toezichthouders verruimd en ook toegepast op de RvT. In de betreffende hoofdstukken wordt hier nader op ingegaan.