U bent hier

6.4 De Geefwet

Laatst gewijzigd: mei 2021

Geefwet

Sinds 2012 is de Geefwet van kracht. Deze collectie fiscale maatregelen moet het geefgedrag in Nederland stimuleren. Ook voor vrijwilligers zijn er extra fiscale voordelen.

6.4.1 Afzien van vergoeding

Als een vrijwilliger bij een goededoelenorganisatie een onkostenvergoeding ontvangt, bijvoorbeeld voor de reiskosten, dan kan hij afzien van deze vergoeding. Hij mag de vergoeding dan, onder bepaalde voorwaarden, als een gift beschouwen. De gift is voor de vrijwilliger aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting (IB), als hij aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • De vrijwilliger ziet af van de vrijwilligersvergoeding.
  • De organisatie verklaart dat de vrijwilliger recht heeft op de vergoeding.
  • De organisatie is bereid en in staat om de vergoeding uit te betalen.
  • De vrijwilliger kan aanspraak maken op die vergoeding en heeft de vrijheid daarover te beschikken.

Ziet de vrijwilliger af van het ontvangen van een kilometervergoeding, dan geldt voor de hoogte van de gift een vast bedrag van € 0,19 per kilometer.

In de praktijk proberen behoorlijk wat ANBI’s om hun vrijwilligers een giftenaftrek te bezorgen door een zogeheten ‘vrijwilligersverklaring’ af te geven. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft onlangs aangegeven dat zo’n verklaring niet voldoende is om de giftenaftrek te mogen claimen. Het enige dat telt, is dat aan de voorwaarden moet worden voldaan. Zo niet, dan kan de Belastingdienst de aftrek weigeren.

6.4.2 Andere giften

Zeker nu bij veel non-profitorganisaties de financiële bomen niet tot in de hemel groeien, gebeurt het regelmatig dat vrijwilligers geen vergoeding krijgen voor gemaakte kosten omdat de organisatie deze kosten niet kan vergoeden, om de eenvoudige reden dat zij hiervoor geen geld heeft. In dat geval kan de vrijwilliger deze kosten aftrekken als een gewone gift als het gaat om kosten die volgens maatschappelijke opvattingen vergoed horen te worden. In feite is sprake van het afzien van een kostenvergoeding door de vrijwilliger, ook al is het onvrijwillig.

Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan:

  • reiskosten;
  • portokosten en kosten van enveloppen, papier of inkt;
  • auto- en taxikosten.

Voor autokosten geldt een vast bedrag van € 0,19 per kilometer. Voor taxikosten mag de vrijwilliger de werkelijke kosten in aanmerking nemen.

drempel­­bedrag

Bij andere giften dan het afzien van een onkostenvergoeding moet kunnen worden aangetoond dat daadwerkelijk een gift gedaan is. Ook moet de gift hoger zijn dan het drempelbedrag van de gever. Dit is minimaal € 60 en tussen de 1% en 10% van het drempelinkomen van de schenker. Verder mag er geen tegenprestatie van de organisatie tegenover staan.

Uitspraak van de rechter

Een organisatie moet verklaren dat de vrijwilliger recht heeft op de vergoeding. In de volgende zaak is dit wel heel duidelijk tot uitdrukking gekomen.

Een man deed vrijwilligerswerk voor een ANBI. In zijn aangifte inkomstenbelasting 2008 had hij de giftenaftrek opgevoerd, maar de belastinginspecteur vond het niet aannemelijk dat hij hiervoor in aanmerking kwam. De ANBI had namelijk in 2009 haar statuten gewijzigd, waardoor vrijwilligers recht kregen op een vrijwilligersvergoeding. Voor het jaar voorafgaand aan de statutenwijziging had de man de giftenaftrek dus niet mogen toepassen. De rechter verwees naar vier vergelijkbare gevallen waarin de aftrek wel werd toegestaan en twee gevallen waarin de aftrek niet was geaccepteerd. Op grond van de meerderheidsregel stelde de rechtbank de man in het gelijk.

Rechtbank Leeuwarden, 29 mei 2012, LJN: BW7402