1.12. In de praktijk
Als u iemand wilt aanspreken op gedrag, dan helpt het om de naam van die persoon te noemen. Stel: u wilt Sophie feedback geven over haar gedrag tijdens een overleg. Zeg dan ‘Sophie, ik wil graag iets met je delen.’ Het is hierbij belangrijk uw boodschap te beginnen met ‘ik’. U wilt iets tegen Sophie zeggen. Door voor deze formulering te kiezen, maakt u duidelijk dat u met iets zit, wat u aan haar kwijt wilt.
Gevoelens
Zeg wat uw gevoel is. Omschrijf wat u onprettig vindt aan wat Sophie doet (gedrag en gevoel). Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het nogal vervelend als jij anderen telkens onderbreekt tijdens besprekingen.’ Op die manier komt zij te weten wat uw gevoelens zijn. Geef ook de reden waarom u het onprettig vindt wat de ander doet (gevolg). Bijvoorbeeld ‘… omdat hierdoor de ideeën van je collega’s niet op tafel komen.’ Tot slot doet u een voorstel (gewenst gedrag). Zeg hoe zij het anders kan aanpakken. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het fijn vinden als je wacht op een natuurlijk moment om in te haken.’
Iedereen heeft een eigen manier om met conflicten om te gaan. Kenneth Thomas en Ralph Kilmann hebben in 1974 deze stijlen in kaart gebracht en hieruit vijf voorkeursstijlen gefilterd.
Dit zogenoemde Thomas-Kilmannmodel is hét model voor conflictstijlen en conflicthantering. Het model gaat ervan uit dat alle stijlen in bepaalde situaties geschikt kunnen zijn en dat er niet zoiets bestaat als de ‘beste’ stijl.