U bent hier

5.2 Algemene geschillen voor OR en PVT

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier OR Rendement
Publicatiedatum: september 2020

individuele werknemers

agenda

Artikel 36 WOR geeft iedere belanghebbende de mogelijkheid om een procedure te starten tegen de OR of de bestuurder. Met iedere belanghebbende bedoelt de wet niet alleen de OR en bestuurder, maar ook de individuele werknemers en vakbonden. Belanghebbenden kunnen om verschillende in artikel 36 opgenoemde redenen naleving van de wet afdwingen, namelijk:

  • een werknemer kan de bestuurder om naleving van de wet vragen en bijvoorbeeld vragen om een OR of PVT in te stellen als deze er nog niet is;
  • het vaststellen van een voorlopig of definitief OR-reglement;
  • kandidaatstelling voor de OR-verkiezingen;
  • bekendmaken van de agenda’s en verslagen van de vergaderingen van de ondernemingsraad en de overlegvergaderingen.

Belanghebbenden kunnen zich op basis van dit artikel richten op de bestuurder of uw OR.

Als er in een organisatie meer dan vijftig werknemers zijn en er is nog geen OR ingesteld, kan een werknemer de instelling van de OR afdwingen bij de bestuurder.

cao

scholingsrecht

Een OR of bestuurder kan zich op basis van artikel 36 ook tot de ander richten. Zo kan de bestuurder uw OR vragen om de verplichtingen uit de WOR na te leven, of omgekeerd. Ook geeft artikel 36 u de mogelijkheid om uw bestuurder te vragen andere verplichtingen – vanuit bijvoorbeeld de cao of de ondernemingsovereenkomst (vastgelegd in artikel 32 lid 2 WOR) – na te komen. Dat geldt ook omgekeerd, uw bestuurder kan uw OR ook vragen om verplichtingen na te leven die op een andere plek dan in de WOR zijn vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn:

  • verplichting om instemming te vragen;
  • bijeenkomen in een vergadering;
  • scholingsrecht en faciliteiten van de OR;
  • kosten die de OR maakt.