8.1 Voorwaarden thuis of plaatsonafhankelijk werken
geen wettelijk recht
Het is geen wettelijk recht om thuis of plaatsonafhankelijk te werken. Werknemers die minstens 26 weken in dienst zijn (of korter bij onvoorziene omstandigheden) kunnen op basis van de Wet flexibel werken in principe één keer per jaar een verzoek indienen voor een andere arbeidsplaats.
Bij een verzoek hoeft een werknemer niet aan te geven wat de reden voor het verzoek is. Aangezien de werkgever wel met de werknemer in gesprek moet gaan over het verzoek, zal de reden doorgaans wel duidelijk worden.
8.1.1 Verzoek voor aanpassing
eigen regeling
Werknemers kunnen een wettelijk verzoek voor aanpassing van de arbeidsduur, werktijden of arbeidsplaats indienen als de werkgever minimaal tien werknemers in dienst heeft. Werknemers die in dienst zijn bij een werkgever met minder dan tien werknemers, kunnen geen verzoek op grond van de Wet flexibel werken indienen, tenzij de werknemer die het verzoek indient mantelzorger is of een kind heeft dat jonger is dan 8 jaar. Kleine werkgevers moeten wel een eigen regeling treffen met betrekking tot het recht op aanpassing van de arbeidsduur.
afwijzen
De werkgever is op grond van de Wet flexibel werken verplicht om het verzoek voor wijziging van de werkplek te overwegen en hierover met de werknemer te overleggen, maar hij kan het verzoek nog vrij makkelijk afwijzen. Een verzoek voor aanpassing van de arbeidsduur of werktijden is minder makkelijk af te wijzen. De werkgever moet zo’n verzoek inwilligen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.
Een werknemer mag één keer per jaar een wettelijk verzoek indienen voor aanpassing van de arbeidsduur, werktijden of arbeidsplaats. Dit mag vaker als hij een kind heeft van jonger dan 8 jaar, mantelzorg verricht of te maken heeft met onvoorziene omstandigheden.
Wetswijziging
redelijkheid en billijkheid
maatwerk
Op dit moment kan de werkgever een verzoek voor onder meer een aanpassing van de arbeidsplaats dus nog relatief makkelijk afwijzen, maar daar komt enige verandering in als het voorstel voor de Wet werken waar je wilt wordt aangenomen door de Eerste Kamer. In het voorstel staat dat de werkgever het werknemersverzoek ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’ moet beoordelen. Dat houdt in dat hij bij zijn besluit alle verschillende werkgevers- en werknemersbelangen zorgvuldig moet afwegen. Tegelijkertijd vraagt dit van de werknemer dat hij ‘een gedegen motivering’ aan moet voeren bij zijn verzoek. De wetswijziging geeft de werknemer juridisch een betere positie, terwijl de werkgever de vrijheid behoudt voor maatwerk. Op het moment van schrijven is dit wetsvoorstel nog niet aangenomen door de Eerste Kamer.
Alleen geldig voor woonadres
woonadres
In tegenstelling tot wat de naam Wet werken waar je wilt doet vermoeden, mag een werknemer niet zomaar overal werken. Het wetsvoorstel gaat over verzoeken die betrekking hebben op het woonadres van de werknemer, dus verzoeken om thuis te werken (het woonadres mag buiten Nederland liggen, maar niet buiten de Europese Unie), of juist op kantoor als thuiswerken de norm is. Een verzoek om ‘remote’ te werken vanaf een vakantieadres valt dan ook niet onder de wetswijziging en kan een werkgever nog steeds relatief eenvoudig afwijzen.
8.1.2 Flexibele werktijden
werk- en privéleven
Werknemers die flexibele werktijden hebben, kunnen werken op tijden die voor hen het meest geschikt zijn. Het zelf kunnen indelen van werktijden, eventueel binnen vastgestelde grenzen, maakt het voor werknemers mogelijk om werk- en privéleven beter te combineren. De werknemer kan bijvoorbeeld zelf bepalen wanneer hij begint of stopt met werken, als hij het aantal vastgestelde uren maar maakt. Zo kan de werknemer de zorg voor kinderen of mantelzorg beter combineren met werk.
Flexibele werktijden en thuis- en plaatsonafhankelijk werken kunnen bijdragen aan gemotiveerde en productievere werknemers en een betere werk-privébalans.