U bent hier

2.2 Opbouw vakantiedagen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juni 2020

al naar gelang werken

Werknemers bouwen hun vakantierecht in principe op al naar gelang van de uren die zij werken (of de uren die niet zijn gewerkt maar waarover de werknemer wel loon heeft ontvangen).

Meteen

op dat moment al

Uw onderneming kan er echter voor kiezen om werknemers bij het begin van het kalenderjaar al meteen de beschikking te geven over al hun vakantiedagen voor het hele jaar. U weet immers normaal gesproken op dat moment al hoeveel vakantiedagen de werknemers gedurende dat jaar zullen opbouwen.

De beschikking geven over feitelijk nog niet opgebouwde vakantiedagen kan problemen opleveren als de werknemer bijvoorbeeld gedurende het jaar uit dienst gaat en al meer vakantiedagen heeft opgenomen dan hij feitelijk heeft opgebouwd in die werkzame periode.

niet al aan begin vaststellen

Bij werknemers met wie uw onderneming geen vaste arbeidsomvang heeft afgesproken – zoals bij een oproepcontract – kunt u niet al aan het begin van het jaar met zekerheid vaststellen hoeveel vakantiedagen zij dat jaar zullen opbouwen. Pas aan het einde van het jaar kunt u aan de hand van de gewerkte uren alsnog bepalen hoeveel dagen zij dat jaar precies hebben opgebouwd.

Uitzondering

diverse situaties

bijeenkomst vakvereniging

bijwonen vergaderingen

Zoals hiervoor al gezegd, bouwen werknemers naar rato vakantierechten op als zij slechts over een deel van het jaar loon ontvangen. Er zijn echter diverse situaties waarin werknemers bij wijze van uitzondering toch over het gehele jaar dat ze in dienst zijn het minimum aan vakantierecht opbouwen, ook al is er een periode in dat jaar waarin zij geen loon ontvangen omdat zij de bedongen arbeid niet verrichten. Dat is het geval als die periode komt door:

  • vervulling van de militaire dienstplicht (anders dan voor oefening en opleiding);
  • opname (onbetaald) bij de nieuwe werkgever van bij het vorige dienstverband niet-genoten vakantiedagen (zie ook paragraaf 4.5);
  • deelname aan een bijeenkomst van een vakvereniging waarvan de werknemer lid is, waarvoor de werkgever toestemming heeft gegeven;
  • een uitkering wegens zwangerschaps-, bevallings-, adoptie- of pleegzorgverlof (zie ook hoofdstuk 8 en 10);
  • het niet in staat zijn tot uitvoering van de werkzaamheden, anders dan door zwangerschap, bevalling, adoptie- of pleegzorgverlof;
  • onbetaald verlof voor het als lid bijwonen van vergaderingen van de Eerste Kamer, van vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke lichamen (behalve de Tweede Kamer) en van hun commissies;
  • langdurend zorgverlof (zie ook hoofdstuk 12);
  • het volgen van les waartoe de werkgever de betreffende jeugdige werknemer op grond van de wet in de gelegenheid moet stellen (leerplicht).

Werknemers die ziek zijn en hun loon krijgen doorbetaald bouwen hun volledige minimumvakantierecht op. Tijdens de gehele periode van ziekteverzuim en re-integratie loopt de opbouw van wettelijke vakantiedagen door, net als bij werknemers die niet (deels) arbeidsongeschikt zijn.