1.2 Verlof
soms recht op een uitkering
De verlofmogelijkheden waarin de wet voorziet, spelen zoals gezegd bij specifieke situaties. Of uw onderneming tijdens het verlof een loondoorbetalingsverplichting heeft, hangt van het betreffende verlof af. Soms kunnen werknemers tijdens het verlof recht hebben op een uitkering van UWV.
WAZO
geboorteverlof
zorgverlof
Iedere werknemer heeft op grond van de WAZO de hierna volgende verlofmogelijkheden, ongeacht het soort arbeidsovereenkomst dat hij heeft – vast of flexibel – en of hij bijvoorbeeld nog in zijn proeftijd zit:
- calamiteiten- en ander kort verzuimverlof: betaald verlof voor 100% (zie hoofdstuk 7);
- zwangerschaps- en bevallingsverlof: onbetaald verlof maar wel UWV-uitkering van 100% (zie hoofdstuk 8);
- geboorteverlof: betaald verlof (zie hoofdstuk 9);
- aanvullend geboorteverlof: onbetaald verlof maar wel UWV-uitkering van 70% (zie hoofdstuk 9);
- adoptie- en pleegzorgverlof: onbetaald verlof maar wel UWV-uitkering van 100% (zie hoofdstuk 10);
- ouderschapsverlof: onbetaald verlof (zie hoofdstuk 11);
- kortdurend zorgverlof: betaald verlof voor 70% (zie hoofdstuk 12);
- langdurend zorgverlof: onbetaald verlof (zie hoofdstuk 12).
Ook verlof voor vergaderingen Eerste Kamer
onbetaald
Het Burgerlijk Wetboek kent ook een verlofregeling. Deze regeling geeft werknemers recht op onbetaald verlof voor het als lid bijwonen van vergaderingen van de Eerste Kamer, van vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke lichamen die bij rechtstreekse verkiezing worden samengesteld – behalve de Tweede Kamer – en van de commissies van deze organen (zie ook paragraaf 2.2).
Ontslagbescherming
opzegverbod
Voor bepaalde van de genoemde situaties waarvoor een verlofregeling bestaat, geldt er voor werknemers ook extra ontslagbescherming. Zo mag u een werknemer niet ontslaan omdat hij ouderschapsverlof of kortdurend of langdurend zorgverlof wil opnemen. Verder geldt er een opzegverbod in de volgende situaties:
- tijdens de zwangerschap, het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de eerste zes weken nadat de werkneemster weer is begonnen met werken;
- als de werkneemster na het bevallingsverlof nog steeds ziek is door de zwangerschap of bevalling.
naar de kantonrechter
Een opzegverbod wil zeggen dat ontslag via opzegging niet mogelijk is, maar niet dat een werknemer helemaal niet kan worden ontslagen. U moet dan echter de gang naar de kantonrechter maken, zodat die kan toetsen of het gewenste ontslag niet (toch) met genoemde situaties samenhangt.
Dagloon
referteperiode
niet meetelt
Als UWV tijdens het verlof een uitkering betaalt, bedraagt die een percentage van het dagloon van de werknemer. Het dagloon is het loon voor de sociale verzekeringen van de werknemer over de zogenoemde referteperiode, gedeeld door het gemiddelde aantal dagloondagen in een jaar (261). Hierbij is de referteperiode de periode van één jaar die eindigt op de laatste dag van de voorlaatste volledige maand of vierwekenperiode vóór de eerste dag van het verlof. Er is dus altijd één volle maand of vierwekenperiode vóór het verlof die niet meetelt. Stel dat het verlof van een werknemer op 4 oktober 2020 start, dan loopt de referteperiode bij een tijdvak van een maand van 1 september 2019 tot en met 31 augustus 2020. UWV berekent de uitkering verder altijd hooguit over het maximumdagloon (€ 219,28 in 2020).
anders
Als de werknemer meer verdient dan het maximumdagloon waarop zijn uitkering wordt gebaseerd, kan het zijn dat individuele of collectieve afspraken u verplichten om de uitkering aan te vullen tot (het betreffende uitkeringspercentage van) zijn hogere dagloon.
Als een werknemer korter dan het jaar van de referteperiode bij u werkt, bepaalt UWV zijn dagloon anders:
- in de situatie dat hij na het begin van de referteperiode in dienst kwam: het sv-loon over het dienstverband gedeeld door het aantal dagen vanaf het begin van het dienstverband tot en met de laatste dag van de referteperiode;
- in de situatie dat hij na het einde van de referteperiode in dienst kwam: het sv-loon over het dienstverband gedeeld door het aantal dagen vanaf het begin van het dienstverband tot de dag waarop het verlof start.