1.2 Woon- of werkland
Bij grensoverschrijdend werken spelen de begrippen woonland en werkland een belangrijke rol. Vaak wordt de belasting- of premieheffing namelijk aan één van die twee landen toegekend.
niet eenvoudig
Deze begrippen lijken voor zich te spreken: het woonland is het land waar de werknemer woont en het werkland is het land waar de werknemer werkt. In de praktijk is het bepalen van het woonland echter niet altijd eenvoudig.
feitelijke omstandigheden
Het land waarmee de werknemer op grond van de feitelijke omstandigheden de meest duurzame en innige banden heeft, geldt als woonland. Soms heeft een werknemer twee woonlanden.
Omstandigheden
Bij het land dat als woonland voor een werknemer geldt, gaat het om het land waar hij zijn permanente woon- of verblijfsplaats heeft. Hierbij kijkt de betrokken instantie zoals de Belastingdienst of Sociale Verzekeringsbank naar de feitelijke omstandigheden. Er kunnen meerdere zaken van doorslaggevend belang zijn.
leven
De betreffende instantie kijkt bij de bepaling van het woonland namelijk niet alleen naar in welk land de woning van de werknemer staat of waar hij is ingeschreven in het bevolkingsregister. Ook van belang is bijvoorbeeld waar het leven van de werknemer zich afspeelt, dus waar zijn gezin verblijft, waar hij een huisarts of bankrekeningen heeft, of waar hij lidmaatschappen of abonnementen heeft lopen. De verblijfsduur in een land en de bezoekfrequentie spelen ook een rol, net zoals de intentie van de werknemer rond (de duur van) het verblijf in een bepaald land.
Praktijkvoorbeeld bepaling woonland
rechtszaak
In een recente rechtszaak over onder andere de bepaling van de fiscale woonplaats, was een echtpaar in 1989 vanuit Nederland naar Spanje verhuisd. Wegens gezondheidsproblemen waren de man en de vrouw in 2010 naar Nederland gekomen om te herstellen, waarvoor het echtpaar een woning huurde. Tijdens hun tijdelijke verblijf in Nederland zijn zij beiden in 2011 overleden, waarna tussen de Belastingdienst en één van de erfgenamen onenigheid ontstond over de over 2011 opgelegde aanslag inkomstenbelasting.
Het hof oordeelde op basis van alle omstandigheden dat Nederland het woonland van het echtpaar was ten tijde van overlijden. Kort gezegd kwam het erop neer dat – ook al was het de bedoeling van het echtpaar om slechts tijdelijk in Nederland te verblijven – doordat het door de gezondheidsproblemen niet mogelijk was om terug te keren naar Spanje, Nederland als woonland gedurende die laatste periode van hun leven gold.
Hof Amsterdam, 4 augustus 2015, ECLI (verkort): 3267