U bent hier

6.3 Berekening van inhouding

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: oktober 2015

tarieven

hangt van aantal zaken af

Om tot de juiste inhouding op het loon van de werknemer te komen, heeft u uiteraard de tarieven voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen nodig. Onderstaand vindt u deze loonheffingstarieven voor 2015.

Loonheffingstarieven 2015

Schijf Loon op jaarbasis Jonger dan AOW-leeftijd AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1946 of later
1 € 0 t/m € 19.822 36,50% 18,60%
2 € 19.823 t/m € 33.589 42,00% 24,10%
3 € 33.590 t/m € 57.585 42,00% 42,00%
4 € 57.586 of meer 52,00% 52,00%

De hoogte van het bij de werknemer in te houden bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen hangt van een aantal zaken af. Zoals u in de tabellen hierboven en hieronder kunt zien, spelen de leeftijd van de werknemer – en bij oudere werknemers ook het geboortejaar – en zijn belastbare jaarloon een rol.

Loonheffingstarieven 2015

Schijf Loon op jaarbasis AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1945 of eerder
1 € 0 t/m € 19.822 18,60%
2 € 19.823 t/m € 33.857 24,10%
3 € 33.858 t/m € 57.585 42,00%
4 € 57.586 of meer 52,00%

maximum

Er zit geen grens aan wat werknemers aan loonbelasting moeten betalen. Voor de betaling van premie volksverzekeringen geldt er echter wel een maximum. Het komt erop neer dat werknemers na de tweede schijf van de tarieven loonbelasting/premie volksverzekeringen alleen nog maar loonbelasting verschuldigd zijn, zoals u in de tabel hieronder kunt zien.

Dit betekent dat werknemers van jonger dan de AOW-leeftijd – in 2015 is dat 65 jaar plus drie maanden – en werknemers met de AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1946 of later slechts tot en met een jaarloon van € 33.589 premie volksverzekeringen verschuldigd zijn. Voor werknemers met de AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1945 of eerder geldt dat zij dat tot en met een jaarloon van € 33.857 zijn.

Opbouw loonheffing 2015

Schijf Onderdeel Jonger dan AOW-leeftijd AOW-leeftijd en ouder
1 Loonbelasting

Premie AOW

Premie ANW

Premie WLZ
8,35%

17,90%

0,60%

9,65%
8,35%

-

0,60%

9,65%
2 Loonbelasting

Premie AOW

Premie ANW

Premie WLZ
13,85%

17,90%

0,60%

9,65%
13,85%

-

0,60%

9,65%
3 Loonbelasting 42,00% 42,00%
4 Loonbelasting 52,00% 52,00%

Heffingskorting

slechts bij één werkgever

Bij de heffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen heeft de werknemer onder voorwaarden recht op een korting: de loonheffingskorting. De hoogte van deze korting is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en de hoogte van zijn loon. De werknemer kan de loonheffingskorting slechts bij één werkgever te gelde maken. Als hij dus meerdere werkgevers heeft, moet hij kiezen bij welke werkgever – of bij geen enkele – hij de korting laat toepassen. De loonheffingskorting bestaat uit de volgende zeven heffingskortingen:

  • algemene heffingskorting;
  • arbeidskorting;
  • ouderenkorting;
  • alleenstaande-ouderenkorting;
  • jonggehandicaptenkorting;
  • levensloopverlofkorting;
  • werkbonus.

op loonstaat aangeven

Naast de loonheffingskorting kunt u rond de loonheffingen nog met een andere heffingskorting te maken krijgen: de tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden. 2015 is het laatste jaar waarin deze speciale heffingskorting onder voorwaarden nog is toe te passen.

Als de werknemer de loonheffingskorting bij uw onderneming laat toepassen, moet u dat op zijn loonstaat aangeven in de rubriek Gegevens voor tabeltoepassing. Ditzelfde geldt voor toepassing van de tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden.

Voor toepassing van de loonheffingskorting en tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden heeft u een schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verzoek hiertoe van de werknemer nodig (zie ook paragraaf 1.4). Dit geldt ook voor het stoppen met toepassing ervan.

Tabellen

downloaden

Voor de berekening van de in te houden loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn speciale heffingstabellen beschikbaar. U krijgt in feite alleen zelf met deze loonheffingstabellen te maken als u geen geautomatiseerde loonadministratie heeft. U kunt de dan benodigde tabellen downloaden van de website van de Belastingdienst.

Er bestaan twee kleuren heffingstabellen: wit en groen. De witte heffingstabellen zijn bestemd voor belast loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (en wat daarmee wordt gelijkgesteld). De groene tabellen zijn bestemd voor belast loon uit vroegere dienstbetrekking (en wat daarmee wordt gelijkgesteld).

speciale tabellen

In beide kleuren tabel zijn de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de alleenstaande-ouderenkorting verwerkt. Verder zijn de arbeidskorting en werkbonus alleen in de witte, en de tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden alleen in de groene tabel verwerkt.

bepalend voor heffingstabel

Voor bepaalde groepen werknemers heeft u met speciale tabellen voor de heffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen te maken. Dit is bijvoorbeeld het geval voor aannemers van werk, thuiswerkers en werknemers met vakantiebonnen.

Loontijdvak

uitbetalingstijdvak

De periode waarover de werknemer zijn loon geniet – het loontijdvak – is bepalend voor welke heffingstabel voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen u moet toepassen. Bepalend hierbij is het volgens de arbeidsovereenkomst (afgesproken) tijdvak waarover het loon wordt vastgesteld, en dus niet het (eventueel afwijkende) tijdvak waarover het loon feitelijk wordt uitbetaald. Dit is alleen anders bij werknemers die:

  • minder dan vijf dagen per week werken;
  • een aantal dagen in hun loontijdvak geen loon ontvangen (bijvoorbeeld door onbetaald verlof of uitdiensttreding gaandeweg het tijdvak);
  • op basis van stukloon werken.

In genoemde situaties is het wel het uitbetalingstijdvak dat de te gebruiken heffingstabel voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen bepaalt.

beschikbaar

De wet hanteert een loontijdvak van één jaar, maar in de praktijk genieten werknemers hun loon uiteraard over kortere tijdvakken, zoals een maand, week of dag. Zowel de witte als de groene tabellen zijn voor de meeste loontijdvakken beschikbaar: namelijk voor een kwartaal, een maand, vier weken, een week en een dag.

Heeft een werknemer een afwijkend loontijdvak waarvoor er geen heffingstabel beschikbaar is, dan moet u zijn loon herleiden naar het grootste tijdvak waarvoor er wel zo’n tabel bestaat.

Bijzonder

afhankelijk van fiscale jaarloon

Verder kennen zowel de witte als groene tabellen naast de reguliere schijven en bijbehorende tarieven een tabel voor bijzondere beloningen. Deze tabel moet u toepassen op loon dat u in principe maar eenmalig of eens per jaar uitbetaalt, zoals een bonus, overwerkloon of vakantiebijslag. Het van toepassing zijnde heffingspercentage in de tabel bijzondere beloningen is afhankelijk van het fiscale jaarloon van het voorgaande kalenderjaar.

vervallen

U heeft de mogelijkheid om de tabel voor bijzondere beloningen te negeren als dat voor de werknemer voordeliger uitpakt. U telt dan het bijzondere loon op bij het tijdvakloon en belast het totaal volgens de reguliere tabel voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen. Gebruik van deze zogeheten voordeelregel is alleen toegestaan in het loontijdvak van uitbetaling van de bijzondere beloning.

netto­loonafspraak

Let op dat de voordeelregel waarschijnlijk per 1 januari 2016 komt te vervallen.

Omgekeerd

bruteren

Het is tot nu toe steeds gegaan over het traject van brutoloon naar nettoloon. In sommige situaties spreken werkgevers echter een nettoloon met werknemers af. Bij zo’n nettoloonafspraak moet u feitelijk een omgekeerde loonberekening maken, om het nettoloon tot een brutoloon te herleiden. Dit is het zogeheten bruteren, en dat is geen eenvoudige klus. Tenminste, tenzij u salarissoftware beschikbaar heeft die deze berekening voor u maakt.

Bij het proces van bruteren moet u bij het met de werknemer afgesproken nettoloon diverse bedragen optellen – zoals de in te houden loonbelasting/premie volksverzekeringen – om tot het bijbehorende brutoloon te komen.

Van netto naar bruto is veel rekenwerk

Om nettoloon te bruteren kunt u een schatting maken van het brutoloon waarmee u verwacht op het met de werknemer afgesproken nettoloon uit te komen. Met dit geschatte brutoloon maakt u vervolgens een bruto-nettoberekening. Het verkregen nettoloon trekt u af van het afgesproken nettoloon. Bij een positief verschil trekt u dit van het geschatte brutoloon af en bij een negatief verschil telt u dit juist bij het geschatte brutoloon op.

Met dit nieuwe brutoloon maakt u opnieuw een bruto-nettoberekening en herhaalt u de hele procedure, net zo lang tot u met de bruto-nettoberekening precies uitkomt op het met de werknemer afgesproken nettoloon en u dus het juiste bijbehorende brutoloon heeft achterhaald.