U bent hier

Onderneming & Fiscus
Winst verlagen in de IB en VPB8. Mogelijkheden voor de bv8.2 Lenen van de bv

8.2 Lenen van de bv

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: juni 2020

box 2

Heeft u als dga voor privé-uitgaven geld nodig? Dan kunt u de bv een dividend laten uitkeren (zie hoofdstuk 10). Hierover is 26,25% (tarief 2020) aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd in box 2. Als alternatief kunt u ook lenen van uw bv. Aanmerkelijkbelangheffing is dan uiteraard niet verschuldigd. Door geld te lenen kunt u dus langdurig de aanmerkelijkbelangheffing uitstellen. De staatssecretaris van Financiën vindt dit onwenselijk en steekt met het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap’ hier een stokje voor.

In de komende paragrafen volgt een beschrijving van het wetsvoorstel naar de stand bij het ter perse gaan van dit dossier. Eventuele wijzigingen in het wetsvoorstel zijn dus niet meegenomen.

8.2.1 Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat een dga die meer dan 
€ 500.000 leent van zijn bv, over het meerdere aanmerkelijkbelangheffing is verschuldigd (fictief regulier voordeel). Daarbij maakt het niet uit waarvoor u het geld leent. Bijvoorbeeld consumptieve uitgaven, privébeleggingen, tweede woning enzovoorts.

rente

De maatregel heeft geen civielrechtelijke betekenis; de lening blijft civielrechtelijk bestaan en dus ook de rente- en aflossingsverplichtingen. De waardering van de corresponderende vordering door de bv wijzigt niet.

Voorbeeld

box 3

Stel, u heeft € 200.000 rekening-courantschuld aan uw bv. Daarnaast heeft u € 600.000 geleend in verband met de aanschaf van vastgoed (box 3). Voor de lening heeft u een hypothecair zekerheidsrecht gevestigd ten gunste van uw bv. In totaal heeft u dus € 300.000 meer geleend dan € 500.000.

Voor € 300.000 is dan sprake van een fictief regulier dividend. Hierover bent u aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd. Het feit dat op de lening een hypothecair zekerheidsrecht rust, en de lening dus mogelijk volstrekt zakelijk is, maakt de uitkomst niet anders.

8.2.2 Schulden

onzakelijk

Alle typen schulden, ongeacht de aanwending, vallen onder deze regeling. Het maakt daarbij dus ook niet uit of de lening tegen zakelijke of onzakelijke condities is afgesloten. Saldering van schulden met vorderingen aan uw bv vindt niet plaats. De som van de schulden wordt vastgesteld aan het einde van het kalenderjaar!

De eigenwoningschuld voor de eigenwoningregeling van box 1 is uitgezonderd, voor zover voor die schuld een recht van hypotheek is verstrekt als bedoeld in Boek 3 titel 9 van het Burgerlijk Wetboek. Alleen voor bestaande eigenwoningschulden (op moment van inwerkingtreding wetsvoorstel) geldt de laatstgenoemde voorwaarde niet.

De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang en werkt niet door naar de overige fiscale wet- en regelgeving. Als de schuld in box 3 valt, verlaagt de (bovenmatige) schuld nog steeds de rendementsgrondslag.

Verbonden personen

bloed- en 
aanverwanten

De voorgestelde maatregel geldt ook voor schulden van uw bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of die van uw partner die zelf geen aanmerkelijk belang in de bv hebben. Per verbonden persoon toetst de fiscus of deze persoon schulden heeft die meer bedragen dan € 500.000.

Indirecte schuld

partner

Ook het ‘rechtens dan wel in feite direct of indirect’ lenen van uw bv wordt door de regeling bestreken. Hiermee wil de staatssecretaris voorkomen dat u of uw partner via een omweg alsnog tot het beoogde resultaat komt.

Bijvoorbeeld door met garantstelling van de bv bij de bank te lenen, terwijl u of uw partner dit op eigen kracht niet had gekund. Ook opzetjes met niet-verbonden familieleden worden hierdoor getroffen.