U bent hier

Onderneming & Fiscus
Winst verlagen in de IB en VPB7. Oudedagsvoorzieningen7.2 Lijfrenteaftrek

7.2 Lijfrenteaftrek

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: juni 2020

lijfrente-
verzekering

staking

In de wet op de IB is een faciliteit opgenomen om premies voor een lijfrenteverzekering af te trekken van het belastbaar inkomen. Dit geldt voor iedere inkomstenbelastingplichtige persoon, dus ook voor u als ondernemer. De regelgeving kent een aantal specifieke bepalingen voor ondernemers. Deze zien op de mogelijkheid om een oudedagsreserve om te zetten in een reguliere lijfrente en de omzetting van bij staking van een onderneming gerealiseerde winst in een lijfrenterecht.

7.2.1 Kenmerken lijfrente

uitkeringen

aanspraak

Een aantal kenmerken van een lijfrente zijn:

  • Een lijfrente is een overeenkomst van levensverzekering. Dit betekent dat uit een lijfrente verkregen uitkeringen afhankelijk moeten zijn van een leven (lees: ze eindigen als de verzekerde overlijdt).
  • Een lijfrente geeft aanspraak op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen.
  • De aanspraak uit de lijfrente kan niet worden verkocht, afgekocht, worden prijsgegeven of als zekerheid worden gegeven.

Onder een lijfrente valt ook een aanspraak op een lijfrenterekening of een waarde van een lijfrentebeleggingsrecht. Deze uitbreiding is in de wet gekomen om ook spaarproducten toe te staan bij banken. Eerder moest een lijfrente per se zijn afgesloten bij een institutionele verzekeraar.

7.2.2 Soorten lijfrenten

oudedags-lijfrente

eerdere 
ingangsdatum

nabestaandenlijfrente

tijdelijke 
lijfrente

AOW

In de praktijk worden de volgende soorten lijfrenten aangeboden:

  • Oudedagslijfrente. Bij deze lijfrente kan het exacte aanvangstijdstip van de uitkeringen worden opengelaten. De aanvang moet uiterlijk vijf jaren na bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd plaatsvinden. Bij overlijden van de begunstigde (de verzekeringnemer) eindigen de uitkeringen. Een eerdere ingangsdatum is ook mogelijk. Een eerdere einddatum dan overlijdensmoment van de verzekerde kan ook. Dit maakt het mogelijk een tijdelijke oudedagslijfrente af te sluiten.
  • Nabestaandenlijfrente. Deze lijfrente gaat in bij overlijden van de verzekeringnemer of (gewezen) partner. De uitkering aan de nabestaande kan een levenslange uitkering zijn, maar u kunt ook kiezen voor een tijdelijke uitkering.
  • Tijdelijke lijfrente: Met deze lijfrente kunt u in de eerste fase van het niet werkzame leven een hoger inkomen genieten. Niet per se onlogisch, nu mensen aan het begin van hun pensioen een actiever leven (willen) hebben dan een aantal jaren later. De uitkering mag niet eerder ingaan dan bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, en niet later dan na vijf jaren van het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De jaarlijkse uitkering van zo’n tijdelijke lijfrente mag niet hoger zijn dan € 22.089 (cijfer 2020), te beoordelen per het tijdstip van premiebetaling.

7.2.3 Jaarruimte

pensioentekort

U kunt alleen lijfrentepremies ten laste van het inkomen brengen als u een zogenoemd ‘pensioentekort’ hebt. Dit begrip wordt benaderd vanuit de toename van de aanspraak op oudedagsvoorzieningen in een jaar.

Als deze toename minder is dan nodig om aan het einde van het werkzame leven een naar maatschappelijke opvattingen passende pensioenuitkering te ontvangen, is sprake van een pensioentekort. Een lijfrenteaftrek komt dan in beeld.

Jaarruimteberekening ingewikkeld

De berekening van de jaarruimte is vrij complex. Gelukkig is deze mede aan de hand van diverse online tools nauwkeurig te bepalen. De jaarruimte is te berekenen aan de hand van de volgende formule:

premie-
grondslag

toevoeging

Jaarruimte is 13,3% x PG – 6,27A – F.

  • PG = premiegrondslag
  • A = aangroei pensioenaanspraak in het voorafgaande kalenderjaar (zogenoemde factor A)
  • F = toevoeging aan de oudedagsreserve in het voorafgaande kalenderjaar

De factor A geeft de aangroei van de aanspraken aan als gevolg van de toename van de diensttijd in het kalenderjaar. Pensioenverzekeraars verstrekken deze factor ieder jaar aan hun pensioenverzekerden.

Premiegrondslag

ondernemersaftrek

zeven jaar

De premiegrondslag is de optelsom (met een maximum van € 110.111, bedrag in 2020) van de winst uit onderneming (voor toepassing van de oudedagsreserve en vóór de ondernemersaftrek), het belastbaar loon, het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen verminderd met een AOW-franchise van € 12.472. Als u in de voorafgaande jaren de jaarruimte niet geheel heeft benut, kunt u dat via de reserveringsruimte (beperkt) inhalen. Inhalen is mogelijk over de zeven jaar voorafgaand aan het belastingjaar. De inhaaldotatie is gemaximeerd op 17% van de hiervoor beschreven premiegrondslag, met een maximum van € 7.371 (bedrag in 2020).

inhaaldotatie

Bent u verder dan tien jaar verwijderd van uw AOW-gerechtigde leeftijd? Dan is de maximale inhaaldotatie hoger, namelijk € 14.552.

Voorbeeld

lijfrente-
verzekering

Stel, u bent 52 jaar en heeft in 2020 nog een in 2013 niet benutte jaarruimte van € 5.000. Uw jaarruimte 2020 bedraagt € 6.000. In 2020 sluit u een lijfrenteverzekering af waarvoor u € 10.000 aan premies betaalt. Uw premiegrondslag bedraagt € 50.000.

Inhalen

De inhaaldotatie is gemaximeerd op (17% van € 50.000) € 8.500, maar met een maximum van € 7.371. U heeft echter maar € 5.000 niet benutte jaarruimte. U doet er verstandig aan eerst deze te benutten en voor het restant van de lijfrentepremie de jaarruimte 2020 te benutten.

Reserveringsruimte

Na deze excercitie houdt u van de jaarruimte 2020 nog € 1.000 over. U heeft er dan voor gezorgd dat de reserveringsruimte 2013 niet ‘verdampt’. Had u eerst de jaarruimte 2020 benut, dan had u slechts € 4.000 van de reserveringsruimte 2013 nodig gehad, waarna het restant ervan (€ 1.000) zou vervallen.

Kortom, dreigt inhaalruimte verloren te gaan door het verstrijken van de zevenjaarsperiode? Benut dan eerst de reserveringsruimte en eventueel pas daarna de jaarruimte!