3.2 Zelfstandigenaftrek
Voldoet u aan het urencriterium, dan komt de zelfstandigenaftrek in beeld. Tot en met 2019 bedroeg de zelfstandigenaftrek een vast bedrag van € 7.280. Met ingang van 2020 wordt de zelfstandigenaftrek afgebouwd.
Afbouw
tweedelig
De afbouw is eigenlijk tweeledig. Het is niet alleen het bedrag van de zelfstandigenaftrek dat afloopt, ook het tarief waartegen de zelfstandigenaftrek is te effectueren daalt.
Jaar | Bedrag zelfstandigenaftrek |
2020 | € 7.030 |
2021 | € 6.780 |
2022 | € 6.530 |
2023 | € 6.280 |
2024 | € 6.030 |
2025 | € 5.780 |
2026 | € 5.530 |
2027 | € 5.280 |
2028 | € 5.000 |
3.2.1 Zelfstandigenaftrek niet hoger dan de winst
De zelfstandigenaftrek kan nooit hoger zijn dan het bedrag van uw winst. Stel u behaalt in 2020 een winst van € 5.000. Van de maximaal voor 2020 geldende zelfstandigenaftrek van € 7.030 kunt u maar € 5.000 benutten.
3.2.3 Pensioen
AOW
Heeft u (aan het begin van het kalenderjaar) de pensioengerechtigde leeftijd (AOW) behaald? Ook dan komt u nog in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek. Het bedrag van de zelfstandigenaftrek is dan echter beperkt tot 50%.
3.2.2 Niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek
verrekening
In een bepaald jaar niet of niet volledig benutte zelfstandigenaftrek kunt u in een van de volgende negen jaren alsnog verrekenen. Wel vindt deze verrekening plaats als in dat latere jaar de voor dat jaar geldende zelfstandigenaftrek geheel is benut én dan nog winst overblijft.
Voorbeeld
Stel dat de ondernemer in het vorige voorbeeld in 2021 een winst behaalt van € 12.000. De afboeking van de zelfstandigenaftrek verloopt dan als volgt:
Winst 2021 | € 12.000 |
Zelfstandigenaftrek 2021 | € 6.780-/- |
Restant zelfstandigenaftrek 2020 | € 2.030 -/- |
Restant winst 2021 | € 3.190 -/ |