U bent hier

Onderneming & Fiscus
Pensioen en AOW7. Behoud van pensioen7.2 Wettelijk recht op waardeoverdracht

7.2 Wettelijk recht op waardeoverdracht

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

individuele beëindiging

dekkingsgraad

De werknemer die wisselt van werkgever heeft een wettelijk recht op waardeoverdracht. Hiervoor geldt wel:

  • er moet sprake zijn van een individuele beëindiging van de dienstbetrekking;
  • de waardeoverdracht heeft tot doel om het opgebouwde pensioen bij de oude pensioenuitvoerder over te dragen naar de pensioenregeling bij de nieuwe uitvoerder.

Bij de waardeoverdracht gaat het niet om de overdracht van de pensioenregeling van de werknemer, maar om de overdracht van de pensioenwaarde.

Geen wettelijk recht

bijbetalingsverplichting

vijf stappen

Er zijn echter situaties waarin er geen wettelijk recht bestaat op waardeoverdracht. Hiervan is sprake als:

  • de (oude of nieuwe) pensioenuitvoerder een pensioenfonds is met een dekkingsgraad lager dan 100%;
  • de (oude of nieuwe) pensioenuitvoerder een verzekeraar is die in financieel zwaar weer verkeert;
  • de oude uitvoerder een verzekeraar is en de ex-werkgever niet kan voldoen aan diens bijbetalingsverplichting of als die bijbetalingsverplichting een bepaalde omvang overschrijdt (zie paragraaf 7.2.3).

7.2.1 Procedure

binnen twee maanden

De procedure bestaat uit vijf stappen:

  • De werknemer vraagt bij de nieuwe pensioenuitvoerder een opgave waardeoverdracht aan.
  • De nieuwe pensioenuitvoerder vraagt binnen één maand bij de oude pensioenuitvoerder de daartoe noodzakelijke informatie op.
  • De oude uitvoerder verstrekt die informatie binnen twee tot vier maanden.
  • De nieuwe uitvoerder verstrekt daarna binnen twee maanden de opgave aan de werknemer.
  • De werknemer die gebruik wil maken van zijn recht op waardeoverdracht bericht dat binnen twee maanden na ontvangst van die opgave aan de nieuwe pensioenuitvoerder. Let op dat het in stap 1 alleen gaat om een opgave. Een daadwerkelijk besluit vindt pas in stap 5 plaats.
  • aanvullen waardetekort

    In het verleden moest de werknemer stap 1 binnen zes maanden zetten. Die termijn is vervallen voor deelnames die zijn gestart na 1 januari 2015.

    7.2.2 Wettelijke overdrachtswaarde

    contante waarde

    De pensioenuitvoerder stelt de overdrachtswaarde vast volgens de wettelijke rekenregels. Op basis daarvan wordt de contante waarde van het opgebouwde pensioen vastgesteld. De werknemer kan de aldus berekende waarde overdragen. De nieuwe pensioenuitvoerder gebruikt die waarde om pensioen in de nieuwe pensioenregeling in te kopen.

    Gevolgen

    ongeacht de regeling

    Het toepassen van de rekenregels is alleen nodig als er in de oude pensioenregeling een pensioenuitkering is verzekerd, zoals in een eindloon- en middelloonregeling. Bij een beschikbarepremieregeling zijn de rekenregels niet van toepassing, omdat er dan (meestal) een pensioenkapitaal is opgebouwd en de waarde al bekend is. Door deze methode is waardeoverdracht mogelijk van de ene naar de andere pensioenregeling, ongeacht de aard van de regeling. Als de pensioenregelingen sterk verschillen, kan een waardeoverdracht dus grote gevolgen hebben. De opgave waarde­overdracht brengt die verschillen in beeld.

    7.2.3 Bijbetalingsverplichting werkgever

    Als de wettelijke rekenregels van toepassing zijn, kan de wettelijke overdrachtswaarde hoger zijn dan de feitelijk gefinancierde waarde. Dan moet dat waardetekort aangevuld worden. De financiering daarvan verschilt per uitvoerder. Bij een pensioenfonds komt het tekort voor rekening van het pensioenfonds. De rekening is voor de oude werkgever ingeval van een pensioenverzekeraar.

    rekenrente

    Anno 2020 is de gefinancierde waarde vaak (veel) lager dan de wettelijke overdrachtswaarde. Dit komt omdat de rekenrente in de wettelijke rekenregels 0,29% bedraagt, terwijl de rekenrente waarop het pensioen is gefinancierd (de contractsrente) veel hoger ligt (variërend van grofweg 2 tot 4%). Werkgevers krijgen daardoor te maken met forse bijbetalingsverplichtingen voor ex-werknemers die gebruikmaken van waardeoverdracht.

    Maximering

    bijbetalen niet nodig

    De wetgever heeft daarom een maximering van de bijbetalingskosten ingevoerd. Bijbetalen bij waardeoverdracht is niet nodig als de:

    • aanvullende bijdrage meer is dan € 15.000 én meer is dan 10% van de overdrachtswaarde;
    • pensioenopbouw in de nieuwe regeling is gestart vanaf 1 januari 2015. Voor kleine werkgevers (loonsom grofweg tot € 850.000) geldt die datum niet. Zij kunnen ook voor oudere gevallen een beroep doen op de maximering.

    Is een werkgever niet verplicht om bij te betalen? Dan is de pensioenverzekeraar niet verplicht tot waardeoverdracht. In de praktijk zal de werknemer daar dan van afzien.