U bent hier

Onderneming & Fiscus
Pensioen en AOW10. Gezond het pensioen ­bereiken10.4 Eerder stoppen met werken

10.4 Eerder stoppen met werken

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

gezond

Een deel van de werknemers stopt liever eerder met werken. Op die manier is het ook voor hen mogelijk om gezond de (vervroegde) pensioendatum te halen. Dat is mogelijk als bijvoorbeeld een deel van het pensioen nog gebaseerd is op een oude pensioenleeftijd (zie paragraaf 10.2). Daarnaast kan een pensioenregeling ook mogelijkheden bevatten die eerder stoppen met werken mogelijk maken.

10.4.1 Pensioenuitkering vervroegen

een deel vervroegen

Een voor de hand liggende optie is dat de deelnemer de ingangsdatum van de pensioenuitkering vervroegt, zodat eerder stoppen met werken mogelijk is. Het is ook een optie om een deel van de pensioenuitkering te vervroegen. De uitkering gaat eerder in en wordt daarom actuarieel herrekend (verlaagd). Die verlaging is grofweg 5% voor ieder jaar dat de deelnemer de pensioenuitkering vervroegt.

Voorwaarden

maximaal vijf jaar

meer dan vijf jaar

Op grond van de Pensioenwet heeft de deelnemer het recht om onder voorwaarden de ingangsdatum van het pensioen te vervroegen. Pensioenuitvoerders staan vervroeging vaak ruimer toe. De Belastingdienst stelt de volgende regels:

  • vervroeging tót maximaal vijf jaar voor de AOW-leeftijd: als voorwaarde geldt niet dat de werknemer ook daadwerkelijk moet stoppen met werken. De combinatie van een volledig pensioen én een volledig loon is dus toegestaan.
  • vervroeging meer dan vijf jaar voor de AOW-leeftijd: de werknemer moet nu ook daadwerkelijk stoppen met werken. Er geldt een een-op-eenrelatie tussen het vervroegen van het pensioen en het stoppen met werken. De afname is dus gelijk. Een combinatie van een gedeeltelijk pensioen en een gedeeltelijk loon is toegestaan.

10.4.2 Variatie hoogte pensioenuitkering

hoog-laag­pensioen

Nagenoeg alle pensioenregelingen bieden deze optie: een hoog-laagpensioen. De hoogte van de pensioenuitkering is dan niet alle jaren gelijk maar varieert, bijvoorbeeld de eerste periode een hogere uitkering en daarna een lagere. Met die hoge uitkering kan de deelnemer bijvoorbeeld de periode tot ingang van de AOW-uitkering overbruggen. Voor deze optie gelden onder andere de volgende voorwaarden:

  • de laagste uitkering is niet minder dan 75% van de hoogste uitkering;
  • de mate van variatie wordt uiterlijk op de pensioendatum vastgesteld.

verruiming

Voor de periode tót ingang van de AOW-uitkering geldt een verruiming van de voorwaarden. Een bedrag van twee keer de AOW-uitkering voor een gehuwde telt dan niet mee in de toetsing aan deze voorwaarden.

10.4.3 Uitruil

toestemming partner

Door het vervroegen van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen daalt de uitkering. Die daling kan de deelnemer opvangen door (gedeeltelijke) uitruil van het partnerpensioen. Het gevolg is natuurlijk wel dat het partnerpensioen niet meer (volledig) is verzekerd. Voor toepassing van deze optie is dus wel de toestemming van de partner vereist. Is er sprake van een risico partnerpensioen (zie paragraaf 5.5.1), dan heeft dat partnerpensioen geen waarde en valt er niets uit te ruilen.

Andersom uitruilen kan ook. De deelnemer heeft het recht om het ouderdomspensioen deels uit te ruilen voor een partnerpensioen als de pensioenregeling alleen voorziet in een ouderdomspensioen.