10.1 Het pensioenontslagbeding

onbepaalde tijd

Het verschil tussen de AOW- en de pensioenrichtleeftijd heeft gevolgen voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst op dat moment opzeggen.

van rechtswege eindigt

opzeggen

gelijke ­behandeling

Maar in veel gevallen is er expliciet vastgelegd dat de arbeidsovereenkomst van een werknemer op een bepaald moment van rechtswege eindigt: het zogenoemde pensioenontslagbeding. In de praktijk doen zich bijvoorbeeld de volgende problemen voor:

• AOW- of pensioenrichtleeftijd? Vaak is vastgelegd dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de pensioenleeftijd. Is dat dan de AOW- of de pensioenrichtleeftijd?
• Pensioenreglement bepalend? De werkgever kán de arbeidsovereenkomst opzeggen in verband met het bereiken van de AOW-leeftijd, tenzij er een andere leeftijd is overeengekomen. Het standpunt kán worden ingenomen dat met het pensioenreglement een andere leeftijd is afgesproken, namelijk de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar!
• Pensioenontslagbeding op 65 jaar gehandhaafd? Op grond van de gelijkebehandelingswetgeving mag het pensioenontslagbeding niet worden gebaseerd op een tijdstip eerder dan de AOW-leeftijd. In veel oude arbeidsovereenkomsten is het pensioenontslagbeding gebaseerd op 65 jaar en daarna nooit aangepast. Dat was tot 2013 nog correct, maar sindsdien niet meer. Sterker nog, die oude bepaling is in strijd met dwingend recht.

AOW-leeftijd

nadelig

In de meeste cao’s is het pensioenontslagbeding gebaseerd op de AOW-leeftijd. Eindigt de arbeidsovereenkomst op de AOW-leeftijd, dan is dat nadelig voor de pensioenopbouw. Immers: de pensioenregeling veronderstelt dat er ook tussen de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd pensioen wordt opgebouwd. Dat nadeel doet zich niet voor als de werknemer en werkgever na AOW-ingang een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaan.