U bent hier

Onderneming & Fiscus
Overige belastingen7. Regelingen om dubbele belasting te voorkomen7.3 Berekeningsmethoden

7.3 Berekeningsmethoden

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2019

credit

Er bestaan verschillende methoden om dubbele belasting te voorkomen. Deze methoden vindt u terug in de belastingverdragen en het Besluit. Dit zijn:

  • de objectvrijstellingsmethode;
  • de belastingvrijstellingsmethode;
  • de verrekeningsmethode (creditmethode);
  • de kostenaftrekmethode.

7.3.1 Objectvrijstelling

woonland

Bij de objectvrijstelling wordt het buitenlands inkomensbestanddeel in het geheel niet in het object van belastingheffing opgenomen. In het woonland is dan over het buitenlandse inkomensbestanddeel geen belasting verschuldigd, omdat dit bestanddeel niet in de belastinggrondslag zit.

De bekendste objectvrijstelling die Nederland kent, is de deelnemingsvrijstelling. Op grond van deze regeling zijn dividenden (ook) van buitenlandse dochtervennootschappen vrijgesteld van vennootschapsbelasting.

7.3.2 Belastingvrijstelling

grondslag

Bij de toespassing van de belastingvrijstellingsmethode neemt het woonland (in dit geval Nederland) het buitenlandse inkomenbestanddeel helemaal op in de belastinggrondslag. Nederland berekent dus in eerste instantie de belasting over het wereldinkomen (of de wereldwinst) en brengt vervolgens op de belasting over de wereldinkomen een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting in mindering.

Belastingaftrek

toerekenen

laagste

Er wordt als het ware nagegaan welk deel van de totale belasting over de wereldwinst is toe te rekenen aan het buitenlandse inkomensbestanddeel. De Belastingdienst verleent dan voor dit deel van de binnenlandse belasting over het buitenlandse inkomensbestanddeel een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.

Formule

formule

elementen

box 1

Voor de berekening van de belastingvermindering geldt de volgende formule: ‘buitenlandse winst / wereldwinst x belasting over wereldwinst’. Maar let er wel op dat de inhoud van deze drie elementen kan verschillen naar gelang de van toepassing zijnde regeling. De belastingvrijstellingsmethode wordt onder meer toegepast:

  • in de inkomstenbelasting: meestal voor loon in box 1 en altijd voor onroerende zaken in box 3;
  • in de vennootschapsbelasting: als uw onderneming een vaste inrichting heeft in het buitenland.

Voorbeeld vrijstellingsmethode dubbele belasting

Stel uw onderneming behaalt een wereldwinst van € 1 miljoen die belast is in Nederland tegen een tarief van 25%. Daarvan is € 200.000 uit het buitenland (belast tegen 10%) afkomstig. In dit geval is bij toepassing van de objectvrijstellingsmethode in Nederland slechts 25% x 
€ 800.000 = € 200.000 verschuldigd.

Belastingvrijstelling

Bij toepassing van de belastingvrijstellingsmethode wordt de belastingvermindering als volgt berekend: € 200.000/ € 1.000.000 x (25% x 1.000.000) = € 50.000. De verschuldigde vennootschapsbelasting bedraagt € 250.000 -/- 
€ 50.000 = € 200.000.

7.3.3 Belastingverrekening

credit

evenredig

Evenals bij de belastingvrijstellingsmethoden neemt de Belastingdienst bij de verrekeningsmethode (ook wel creditmethode genoemd) het buitenlandse inkomensbestanddeel op in de belastinggrondslag. Vervolgens wordt de over het wereldinkomen berekende belasting verminderd met de in het buitenland betaalde belasting dan wel een evenredig deel van de Nederlandse belasting als die lager is.

Evenredigheidslimiet

verhouding

De buitenlandse belasting die wordt verrekend mag niet meer zijn dan de evenredigheidslimiet: de verhouding tussen het inkomen dat niet belastbaar is in Nederland en het wereldinkomen maal de berekende belasting. De in de andere staat geheven belasting is de eerste limiet. Het gedeelte van de Nederlandse belasting dat op de buitenlandse inkomsten betrekking heeft, is de tweede limiet.

dividend

De Belastingdienst verrekent de belasting voor het laagste van deze twee limieten. Het Bvdb 2001 kent ook nog een derde limiet. De derde limiet houdt in dat de door een ontwikkelingsland over dividenden geheven belasting niet tot een hoger bedrag mag worden verrekend dan 25%.

Voorbeeld verrekeningsmethode

Stel, u past de verrekeningsmethode toe op de wereldwinst van € 1 miljoen(belast in Nederland tegen een tarief van 25%), waarvan € 200.000 uit het buitenland (belast tegen 10%). De eerste limiet bedraagt € 20.000, zijnde de in het buitenland betaalde belasting. De tweede limiet bedraagt € 200.000/ € 1.000.000 x (25% x 1.000.000) = € 50.000, zijnde de in Nederland evenredig verschuldigde belasting. Nu de eerste limiet lager is dan de tweede, bedraagt de verrekening € 20.000, en dus de belasting € 250.000 -/- € 20.000 (eerste limiet) = € 230.000.

Rente, dividend, royalty

De verrekeningsmethode komt onder meer voor bij de voorkoming van dubbele belasting op rente, dividenden en royalty’s. In de meeste belastingverdragen heeft het vestigingsland van de uitkerende dochtervennootschap er in toegestemd om volgens een verlaagd tarief belasting te heffen over de uitgekeerde bedragen. In Nederland kennen we alleen een bronheffing over dividenden: de dividendbelasting. In vrijwel alle belastingverdragen heeft Nederland geregeld dat het percentage van de bronheffing op dividend onder bepaalde voorwaarden geheel of gedeeltelijk wordt verminderd (zie hoofdstuk 4.5).

Het bedrag van de aftrek om dubbele belasting te voorkomen mag niet hoger zijn dan het bedrag dat u verschuldigd bent aan IB in die box. Dit kan betekenen dat bepaalde aftrekposten niet tot een belastingvoordeel leiden. Voor dit soort situaties is er de doorschuifregeling.


7.3.4 Kostenaftrek

opbrengst

Komt het buitenlands inkomensbestanddeel noch voor vrijstelling noch voor verrekening in aanmerking, dan is er nog een derde optie. U mag de betaalde buitenlandse belasting als kosten op de verkregen opbrengst in mindering brengen. Als u deze methode toepast in het voorbeeld op de vorige pagina, dan is de wereldwinst € 1 miljoen minus € 20.000 (de buitenlandse winstbelasting) = € 980.000. De Nederlandse belasting bedraagt € 980.000 x 25% = € 245.000.