U bent hier

Onderneming & Fiscus
Overige belastingen3. Schenkbelasting3.5 Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

3.5 Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2019

Een belangrijk onderdeel van de Successiewet is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF). Deze faciliteit zorgt ervoor dat u onder voorwaarden (nagenoeg) geen erfbelasting hoeft te betalen bij de verkrijging van ondernemingsvermogen door vererving of bij een schenking rond de bedrijfsopvolging in een familiebedrijf.

3.5.1 Faciliteiten bij bedrijfsopvolging

vrijstelling

uitstel

De BOF kent de onderstaande drie faciliteiten die overigens tegelijkertijd zijn te gebruiken:

  • een vrijstelling voor degenen die de onderneming krijgen en voortzetten;
  • uitstel van betaling voor degenen die de onderneming krijgen en voortzetten;
  • uitstel van betaling bij meerdere erfgenamen.

3.5.2 Voorwaarden

eigenaar

Voor de toepassing van de BOF gelden de volgende voorwaarden:

  • De overledene heeft de onderneming minimaal één jaar gedreven.
  • De schenker is minimaal vijf jaar eigenaar geweest van de onderneming.
  • De verkrijger blijft minimaal vijf jaar eigenaar van de onderneming.
  • Het gaat om een objectieve onderneming waarin daadwerkelijk ondernemingsactiviteiten plaatsvinden.

wijzigingen

Wijzigingen in uw situaties moet u uiteraard tijdig doorgeven bij de Belastingdienst!

Beleggings-bv

pensioen-bv

Als uw onderneming alleen beleggingsactiviteiten verricht, valt deze niet onder de BOF. Dit geldt zowel voor de vererving van aandelen in een beleggings-bv als voor de aandelen van de pensioen-bv.

Bij overlijden zijn uw erfgenamen erfbelasting verschuldigd over de waarde van de aandelen in de beleggings- dan wel pensioen-bv. Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd, dan is bij overlijden 50% van de waarde van de aandelen belast met erfbelasting.

Door een wetswijziging worden indirecte aandelenbelangen van minder dan 5% met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2016 niet als ondernemingsvermogen gezien.

Vastgoed-bv

normaal

rendement

De toepassing van de BOF is soms ook mogelijk bij verkrijging van de aandelen in een vastgoed-bv. Doorslaggevend is of de aard en de omvang van de arbeid het normaal actief vermogensbeheer te boven gaan en daarmee een meer dan normaal vermogensrendement wordt nagestreefd.

Als de bv het onroerend goed uitsluitend ter belegging aanhoudt, is er geen sprake van ondernemingsactiviteiten. Wordt er vastgoed binnen de bv ontwikkeld, dan is er door de omvang van de activiteiten en investeringen wel sprake van een objectieve onderneming.

Voorbeeld uit de rechtspraak

De Belastingdienst gaat ervan uit dat een vastgoed-bv eigenlijk vrijwel nooit een objectieve of materiële onderneming is, zo blijkt uit een handleiding voor inspecteurs. Maar rechters houden bij de beoordeling toch de omstandigheden van het geval in het oog, zo laten twee uitspraken van het gerechtshof in Den Haag zien.

Omvang

In één geval ging het hof daarin mee en in het andere geval niet. Het verschil zat ‘m in de omvang van de activiteiten van de vastgoed-bv. In het ene geval was de erflater twintig uur per week kwijt met de vastgoedportefeuille, en verhuurde hij panden aan één huurder. In de andere zaak was de portefeuille veel groter, met onder meer 48 projecten in ontwikkeling en achttien panden.

Hof Den Haag, 19 juli 2017 ECLI (verkort): 2429 en 2427

3.5.3 Waardebepaling

goodwill

liquidatie

Voor het bepalen van de waarde van de onderneming wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • de goingconcernwaarde: de waarde van het ondernemingsvermogen als geheel, waarbij de onderneming wordt voortgezet. Dit is de waarde met inbegrip van de goodwill die u bij een verkoop van de onderneming in aanmerking moet nemen;
  • de liquidatiewaarde: de waarde van alle afzonderlijk gewaardeerde bedrijfsmiddelen of clusters van bedrijfsmiddelen. Dit is dus de waarde als alle bezittingen verkocht worden alsof de onderneming ophoudt te bestaan.

hoogste

De fiscus gaat voor de erf- en schenkbelasting uit van het hoogste bedrag van deze twee waarden.

3.5.4 Vrijstellingen BOF

liquidatie

Afhankelijk van de waarde van de onderneming zijn in 2019 de volgende vrijstellingen van toepassing:

  • Goingconcernwaarde is maximaal € 1.084.851 en is hoger dan liquidatiewaarde: 100% vrijstelling over de goingconcernwaarde.
  • Goingconcernwaarde is maximaal € 1.084.851 en is lager dan liquidatiewaarde: 100% vrijstelling over de liquidatiewaarde.
  • Goingconcernwaarde is meer dan € 1.084.851 en is hoger dan liquidatiewaarde: 100% vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.084.851 en 83% vrijstelling over de goingconcernwaarde boven € 1.084.851.
  • Goingconcernwaarde is meer dan € 1.084.851 en is lager dan liquidatiewaarde: 100% vrijstelling over het verschil tussen de goingconcernwaarde en de liquidatiewaarde, 100% vrijstelling over de goingconcernwaarde tot € 1.084.851 en 83% vrijstelling over de goingconcernwaarde boven € 1.084.851.

3.5.5 Aanvraag

verzoek

Om in aanmerking te komen voor de BOF geeft uw opvolger in de aangifte erf- of schenkbelasting aan dat hij hiervan wil gebruikmaken. Bij het vaststellen van de aanslag berekent de fiscus de waarde van de vrijstelling en vermeldt deze op de aanslag. Het verzoek om toepassing van de BOF kan de opvolger indienen tot het moment waarop de aanslag onherroepelijk vaststaat.

3.5.6 Uitstel van betaling

opvolger

rente

Als het ondernemingsvermogen uitkomt boven de € 1.084.851, is de bedrijfsopvolger na gebruikmaking van de vrijstellingen nog een bedrag verschuldigd. Voor dit resterende bedrag verleent de Belastingdienst op verzoek uitstel van betaling. Vervolgens ontvangt de opvolger een zogenoemde conserverende aanslag en kan hij er tien jaar over doen om het uitstaande bedrag te betalen. Over dit bedrag betaalt hij wel invorderingsrente. Stopt de bedrijfsopvolger binnen tien jaar met de onderneming, dan moet hij de nog verschuldigde belasting eerder betalen.

Rekenvoorbeeld met en zonder BOF

Stel u laat al uw bezittingen achter aan uw twee kinderen. Het privévermogen is € 500.000 en de goingconcernwaarde van de onderneming wordt geschat op € 1 miljoen. Uw kinderen zijn ieder voor de helft gerechtigd tot de erfenis: per persoon een bedrag van € 750.000. Besluiten zij niet in uw voetsporen te treden, dan is het totale vermogen belast. De belaste erfenis na de toepassing van de vrijstelling per kind (€ 20.616) is € 729.384. Over dit bedrag betaalt ieder kind € 145.876 (tarief: 10% tot € 124.727, daarboven 20%). Voor het deel van de erfbelasting dat de fiscus heft over het ondernemingsvermogen kunnen de kinderen een conserverende aanslag vragen. Voor dat deel geldt er betalingsuitstel van maximaal tien jaar. Neemt één van de kinderen het stokje stok over, dan bedraagt de belaste erfenis door de toepassing van de BOF € 229.384 (€ 250.000 -/- € 20.616).