3.4 Waardering, tarieven en vrijstellingen
waarde
Heeft u vastgesteld dat sprake is van een belastbaar feit voor de schenkbelasting, dan is de volgende stap de bepaling van de fiscale waarde van de verkrijging. Er moet immers een waarde worden bepaald die u moet meenemen voor de berekening van de schenkbelasting.
3.4.1 Waardering
regels
rente
De hoofdregel is dat u de verkrijging moet waarderen op de waarde in het economisch verkeer. Zoals u in paragraaf 2.5 al kon lezen gelden er nog tal van speciale waarderingsregels voor specifieke verkrijgingen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat u uw kind in het ondernemerszadel probeert te helpen door een aanzienlijk bedrag als lening ter beschikking te stellen. Gaat het om een laagrentende of renteloze lening, dan gaat de fiscus ervan uit dat jaarlijks een fictieve rente wordt geschonken. Alleen als u een renteloze of laagrentende lening omzet in een lening die een samengestelde rente draagt van 6%, is er geen schenkingsrecht verschuldigd.
Uit diverse procedures is gebleken dat er géén sprake is van een schenking, als aan twee voorwaarden is voldaan, namelijk de lening is direct opeisbaar én die directe opeisbaarheid heeft ook realiteitsgehalte.
3.4.2 Vrijstellingen
overheid
Sommige verkrijgers hebben, onder voorwaarden, een volledige vrijstelling van schenkbelasting. Dat zijn:
- bepaalde overheidslichamen;
- een algemeen nut beogende instelling (ANBI);
- een sociaal belang behartigende instelling (SBBI);
- een steunstichting SBBI.
Vrijstellingen voor de schenkbelasting |
||
verkrijging door | 2019 € | 2018 € |
kinderen | 5.428 | 5.363 |
kinderen tussen 18 en 40 jaar (eenmalig):1 | 26.040 | 25.731 |
kinderen tussen 18 en 40 jaar (eenmalig), als schenking wordt aangewend voor studie of opleiding en deze kosten aanzienlijk hoger zijn dan gebruikelijk | 54.246 | 53.602 |
kinderen tussen 18 en 40 jaar eenmalig2 3 als schenking een woning is of wordt aangewend voor aankoop, verbetering of onderhoud van eigen woning, afkoop van erfpacht, opstal of beklemming, aflossing van eigenwoningschuld of restschuld | 102.010 | 100.800 |
anderen tussen 18 en 40 jaar eenmalig2 als schenking een woning is of wordt aangewend voor aankoop, verbetering of onderhoud van eigen woning, afkoop van erfpacht, opstal of beklemming, aflossing van eigenwoningschuld of restschuld1 3 | 102.010 | 100.800 |
overige verkrijgers | 2.173 | 2.147 |
1) Mits in de aangifte voor schenkbelasting een beroep op de vrijstelling wordt gedaan. 2) Vanaf 2017 mag de vrijstelling worden gespreid over drie aaneensluitende jaren, als de vrijstelling niet ineens volledig kan worden benut. De begiftigde mag niet ouder dan 39 jaar zijn en op de vrijstelling moet in de aangifte een beroep worden gedaan. 3) De vanaf 2017 verhoogde vrijstelling van € 102.010 voor een eigen woning kan niet worden toegepast als tussen 1 oktober 2013 en 1 januari 2015 is gebruikgemaakt van de toen geldende verhoogde vrijstelling van € 100.000 voor een eigen woning. |
3.4.3 Tarieven schenkbelasting
Na het bepalen van de fiscale waarde van de verkrijging gaat u na welk tarief daarop van toepassing is. De Successiewet kent één en hetzelfde tarief voor de erfbelasting en de schenkbelasting. In onderstaande tabel ziet u de tarieven die gelden in 2019.
gedeelte van de belaste verkrijging in € | ||||
tussen | en | partners en kinderen | kleinkinderen | in overige gevallen |
0 | 124.727 | 10% | 18% | 30% |
124.727 | en hoger | 20% | 36% | 40% |