U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscale eenheid3. Einde van een fiscale eenheid VPB3.6 Antimisbruikwetgeving

3.6 Antimisbruikwetgeving

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: oktober 2015

antimisbruikbepaling

boekwinst

Rond het einde van een fiscale eenheid en de ontvlechting van de ondernemingen kan er heel wat misgaan, waarbij ook wel eens oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de fiscale eenheid. Om dit te vermijden heeft de wetgever de antimisbruikbepaling van artikel 15ai van de Wet op de VPB opgesteld. Deze bepaling ziet bijvoorbeeld op aandelentransacties met derden. Dit kan het beste worden verduidelijkt aan de hand van een casus. Een moedermaatschappij draagt enkele activa binnen een fiscale eenheid over aan een speciaal daarvoor opgerichte dochter. De boekwinst van de overdracht wordt op grond van de wettelijke regels binnen de fiscale eenheid niet in aanmerking genomen. Verkoopt de moeder vervolgens haar aandelen in de nieuw opgerichte bv, dan valt de ‘boekwinst’ op de aandelen op grond van de deelnemingsvrijstelling buiten de belastingheffing. Had de moeder de activa verkocht, dan was de boekwinst hiervan wél belast.

Positieve stille reserve

stille reserve

sanctietermijn

Om deze vorm van misbruik tegen te gaan, volgen sancties als bij de verbreking van de fiscale eenheid in de voorgaande zes kalenderjaren binnen de fiscale eenheid is geschoven met een vermogensbestanddeel met een positieve stille reserve, zoals een bedrijfspand. Deze regel geldt ongeacht de manier waarop de fiscale eenheid wordt verbroken. De sanctietermijn is korter als binnen een fiscale eenheid een reorganisatie plaatsvindt waarbij een onderneming – of een zelfstandig deel hiervan – overgaat naar een dochtermaatschappij. De sanctietermijn is dan drie kalenderjaren (in plaats van zes kalenderjaren), mits de overdracht plaatsvindt tegen uitreiking van aandelen in de dochtermaatschappij.

3.6.1 Antimisbruiksancties

De sanctie die bij het overtreden van de genoemde antimisbruikbepaling wordt opgelegd, houdt in dat de waarde van de activa en passiva waarmee is geschoven, direct voor de verbreking van de fiscale eenheid op de waarde in het economische verkeer moeten worden gesteld. Anders gezegd: u moet alsnog afrekenen over de stille reserve.

De gedwongen afrekening blijft beperkt tot het overgedragen vermogensbestanddeel. Na afrekening mag het overgedragen vermogensbestanddeel op de waarde in het economische verkeer worden gesteld.

Taxatierapport

taxatierapport

Het is raadzaam om de waarde in het economische verkeer van de ‘verschoven’ vermogensbestanddelen op cruciale overgangsmomenten goed vast te leggen. Dit doet u bijvoorbeeld door middel van een taxatierapport. Kunt u namelijk aantonen dat de waarde ten tijde van de overdracht van het vermogensbestanddeel lager is dan de waarde op het ontvoegingstijdstip, dan mag u van deze lagere waarde uitgaan.

3.6.2 Bedrijfsfusie

bedrijfsfusie.

Een interne reorganisatie van het ondernemingsvermogen is niet alleen via een fiscale eenheid zonder belastingheffing te regelen, maar ook via een gefaciliteerde bedrijfsfusie. Hiervan is sprake als een onderneming, of een zelfstandig deel hiervan, in ruil voor aandelen, wordt overgedragen aan een (nieuw opgerichte) dochtermaatschappij. Ook bij deze constructie geldt de antimisbruikbepaling van artikel 15ai Wet VPB, met het verschil dat de sanctietermijn bij een gefaciliteerde bedrijfsfusie slechts drie jaar bedraagt.

Verschuiving van dochter naar moeder

De antimisbruikbepaling in de zin dat een waardering van het verschoven vermogensbestanddeel moet plaatsvinden, geldt vanzelfsprekend ook als het vermogensbestanddeel achterblijft in de fiscale eenheid. Er is dan dus niet iets náár de ontvoegde dochtermaatschappij verschoven, maar juist vanuit de ontvoegde dochter naar de moedermaatschappij.