U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscaal strafrecht3. Opsporing door de FIOD3.1 Bevoegdheden van de FIOD

3.1 Bevoegdheden van de FIOD

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: december 2018

opsporen fiscale delicten

De bevoegdheden van de FIOD-ambtenaren en andere opsporingsambtenaren zijn opgenomen in het Wetboek van Strafvordering. Daarnaast zijn in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) specifieke dwangmiddelen geformuleerd, die van belang zijn voor de fiscale waarheidsvinding. Speciaal daarvoor aangestelde (FIOD-)ambtenaren kunnen deze bevoegdheden gebruiken voor het opsporen van fiscale delicten. In dit dossier komen de volgende bijzondere opsporingsbevoegdheden aan bod:

  • de vordering tot uitlevering ter inbeslagneming (zie paragraaf 3.1.1);
  • bevoegdheid tot binnentreden op alle plaatsen en op elk moment (zie paragraaf 3.1.2).

3.1.1 Inbeslagneming

strekt verder

te allen tijde bevoegd

Ten eerste hebben FIOD-ambtenaren de bevoegdheid om voorwerpen in beslag te nemen (artikel 81 AWR). Deze inbeslagnemingsbevoegdheid strekt verder dan de bevoegdheid die is opgenomen in het Wetboek van Strafvordering. Ongeacht of het onderzoek zich richt op een misdrijf of een overtreding, zijn FIOD-ambtenaren te allen tijde bevoegd om voorwerpen in beslag te nemen. Het is zelfs mogelijk dat de Belastingdienst deze voorwerpen vordert. Het niet voldoen aan deze vordering is een apart misdrijf.

Nemo-teneturbeginsel

op gespannen voet staan

Zelfs als u een verdachte bent, kan de fiscus voorwerpen ter uitlevering vorderen. Dit staat op gespannen voet met het beginsel dat niemand is gehouden om bewijs tegen zichzelf te leveren of mee te werken aan zijn eigen veroordeling. In de uitleg door de Hoge Raad van dit zogenoemde nemo-teneturbeginsel geldt dit evenwel uitsluitend voor voorwerpen die ‘onafhankelijk van de wil van de verdachte’ bestaan.

Onafhankelijk van de wil

zonder ­medewerking

In de jurisprudentie en literatuur wordt veel gediscussieerd over wanneer voorwerpen onafhankelijk zijn van de wil van een verdachte. De (huidige) lijn van de Hoge Raad is dat daaronder alleen materiaal valt dat zonder medewerking van betrokkenen niet is te verkrijgen. Zo kunnen bijvoorbeeld bankafschriften (die niet door een verdachte zijn opgesteld) in de visie van het Hoge Raad gevorderd worden. In hoofdstuk 2 is uiteengezet dat op deze visie het nodige valt aan te merken. Het is daardoor maar de vraag of deze uitleg (uiteindelijk) de Europeesrechtelijke toets zal doorstaan.

Er geldt nog wel een uitzondering op deze bevoegdheid tot inbeslagneming. De fiscus mag de correspondentie met geheimhouders (zoals advocaten en accountants) niet vorderen. Dit kan anders zijn als de geheimhouder ook een verdachte is in het opsporingsonderzoek.

3.1.2 Toegang tot alle plaatsen

elke plaats betreden

machtiging

FIOD-ambtenaren hebben ook de bevoegdheid om elke plaats te betreden als dat voor de vervulling van hun specifieke strafvorderlijke taak nodig is. Voor het betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner geldt nog wel een aanvullende voorwaarde. De ambtenaar heeft daar namelijk een machtiging van een (hulp-)officier van justitie voor nodig.