U bent hier

Onderneming & Fiscus
Erven en schenken10. Oudedagsvoorzieningen10.6 Oudedagsverplichting bij eigen bv

10.6 Oudedagsverplichting bij eigen bv

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2024

dga

AOW-leeftijd

Bij het afschaffen van de mogelijkheid om pensioen bij de eigen bv op te bouwen konden dga’s kiezen om de pensioenaanspraken premievrij voort te zetten, af te kopen of om te zetten in de oudedagsverplichting (ODV). De ODV is een verplichting van een bv om uitkeringen te doen aan de dga. In principe starten deze uitkeringen vanaf de AOW-leeftijd en duren ze vanaf dat moment twintig jaar. De uitkeringen worden bij de dga belast met LB en IB.

10.6.1 Derdenbeding

ODV-
overeenkomst

De invoering van de ODV is wellicht te snel gedaan, waardoor er op dit moment veel vragen zijn over de ODV en de uitwerking daarvan als de dga komt te overlijden. Een vraag die in de praktijk regelmatig wordt gesteld is of de ODV-overeenkomst die de dga met zijn eigen bv heeft gesloten een derdenbeding of een vorderingsrecht is. Of de ODV een derdenbeding is, hangt af van de inhoud van de ODV-overeenkomst.

Gedurende het leven van de dga is er geen verschil tussen het derdenbeding en het vorderingsrecht. Maar op het moment dat de dga overlijdt is dit een ander verhaal. Na overlijden wordt een derdenbeding namelijk anders afgehandeld dan een vorderingsrecht.

ODV-overeenkomst

Als niet alleen de bij de ODV-overeenkomst betrokken partijen rechten verkrijgen op basis van de overeenkomst, maar ook een derde partij, is er sprake van een zogenoemd derdenbeding.

partner

De derde partij is geen directe partij bij de overeenkomst, maar verkrijgt wel het recht op uitkeringen uit de ODV vanaf het moment dat de dga overlijdt. Het betreft hier vaak de partner of erfgenamen van de dga.

Vererven

Als sprake is van een derdenbeding, vererft de ODV niet volgens het wettelijk of testamentair erfrecht. De ODV komt dan op basis van de ODV-overeenkomst, vergelijkbaar met het verzekerd pensioen of lijfrente toe aan de derde(n) die in de overeenkomst is (zijn) genoemd.

Het is overigens nog niet door de wetgever of rechtspraak bevestigd dat de ODV inderdaad een derdenbeding kan zijn, maar in de literatuur is iedereen hier redelijk eensgezind over.

De ODV als derdenbeding kan voordelig zijn als u de vorderingen van uw kinderen wilt verlagen. Het is uiteindelijk afhankelijk van uw specifieke situatie en wensen of een derdenbeding of juist het vorderingsrecht in uw situatie voordelig is.

10.6.2 Vorderingsrecht

Als de ODV aangemerkt wordt als een vorderingsrecht, valt op het moment van overlijden van de dga de waarde van de ODV in zijn nalatenschap. De ODV vererft volgens het wettelijk of testamentair erfrecht en is vrijgesteld van erfbelasting bij de verkrijger(s) van de ODV-uitkeringen.

Partner

vruchtgebruik

Komt de ODV toe aan de partner, dan is er wel een vermindering van de partnervrijstelling in de erfbelasting. De ODV als vorderingsrecht is nagenoeg vergelijkbaar met de hiervoor beschreven bancaire lijfrente. Er zijn echter een paar verschillen:

  • De ODV-uitkeringen mogen nooit aan een rechtspersoon, zoals een goed doel toekomen.
  • De huidige uitzondering voor de bancaire lijfrente dat de uitkeringen aan de vruchtgebruiker van de nalatenschap kunnen toekomen, geldt niet voor de ODV.

Testament

onzuiver

Het is belangrijk om uw testament goed af te stemmen op de ODV-overeenkomst of de bancaire lijfrente. Zo voorkomt u dat de uitkeringen na uw overlijden onzuiver worden en zorgt u er dus voor dat de uitkeringen bij de door u gewenste personen terechtkomen.

Voorbeeld

ODV-
overeenkomst

Jan heeft in 2018 zijn pensioen in eigen beheer omgezet in een ODV. Het is zijn wens en bedoeling dat de uitkeringen na zijn overlijden toekomen aan zijn partner Ans. De ODV-overeenkomst bevat echter geen bepaling over wat er met het pensioen moet gebeuren wanneer Jan komt te overlijden. Dit betekent dat de uitkeringen naar zijn erfgenamen zullen gaan.

Testament

legaat

onzuiver

Omdat Ans niet als erfgenaam in het testament van Jan is genoemd heeft zij alleen recht op het legaat van vruchtgebruik van de nalatenschap. Door deze bepaling in het testament wordt de ODV bij het overlijden van Jan onzuiver. Hierdoor is de vrijstelling voor de erfbelasting niet van toepassing. En in de IB wordt de totale waarde van de ODV belast in box 1 en wordt er ook nog eens 20% revisierente in rekening gebracht.