10.5 Lijfrente bij een bank
banksparen
vrijgesteld
Vanaf 2008 is het ook mogelijk om een lijfrentekapitaal bij een bank op te bouwen. In tegenstelling tot de oudedagsvoorzieningen bij een verzekeraar valt het tegoed van de bancaire lijfrente (banksparen) in de nalatenschap. De waarde van de bancaire lijfrente gaat bij het overlijden van de rekeninghouder over op alle erfgenamen. Tijdens de opbouwfase van de bancaire lijfrente moeten de erfgenamen het tegoed verplicht omzetten in een direct ingaande uitkering die toekomt aan alle erfgenamen. Zijn de uitkeringen al ingegaan, dan komen de resterende termijnen toe aan alle erfgenamen. Hoewel het tegoed van de bancaire lijfrente in de nalatenschap valt, is de verkrijging van dit tegoed vrijgesteld voor de erfgenamen die de uitkeringen gaan ontvangen. Ook hier geldt weer dat voor de langstlevende partner wel een imputatie op de partnervrijstelling wordt gemaakt voor de uitkeringen die aan de partner gaan toekomen.
10.5.1 Overledene had wel of geen testament
wettelijke verdeling
vordering
Als er geen testament is opgemaakt, zal het tegoed of de resterende uitkeringen overgaan naar de wettelijke erfgenamen. Is de wettelijke verdeling van toepassing, dan komen de uitkeringen toe aan de langstlevende partner. In deze situatie komt de waarde van het banktegoed van de bancaire lijfrente indirect wel toe aan alle erfgenamen. De kinderen krijgen vanwege de waarde van het banktegoed een grotere vordering op de langstlevende ouder.
De vrijstelling voor de erfbelasting geldt alleen voor degene die de uitkeringen daadwerkelijk gaat ontvangen. Hierdoor zijn de kinderen wel erfbelasting verschuldigd over het deel van hun vordering dat ziet op de waarde van de bancaire lijfrente.
Testament
Is er wel een testament, dan volgt uit het testament wie de erfgenamen zijn. Als er sprake is van de wettelijke verdeling of een vergelijkbare verdeling, waarbij alle bezittingen toekomen aan de langstlevende partner en de kinderen een vordering krijgen, komen de uitkeringen uit bancaire lijfrente ook toe aan de langstlevende partner.
10.5.2 Bancaire lijfrente wordt onzuiver
box 1
Als de bancaire lijfrente bij overlijden niet op de juiste manier wordt afgewikkeld, wordt de lijfrente onzuiver. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat de vrijstelling voor de erfbelasting vervalt, maar heeft ook gevolgen voor de heffing van de IB. In de IB wordt dan de volledige waarde in box 1 tegen het progressieve tarief van maximaal 49,5% belast. Daarnaast wordt ook nog 20% revisierente in rekening gebracht.
Zuiver
rechtspersoon
legaat
Om te voorkomen dat de bancaire lijfrente onzuiver wordt, moet deze toekomen aan de erfgenamen en:
- De erfgenamen moeten in de opbouwfase natuurlijke personen zijn. In de uitkerende fase mag dit ook een rechtspersoon zijn, zoals een goed doel.
- De erfgenamen kunnen het bancaire lijfrente niet onderling verdelen.
- Is het de bedoeling dat de bancaire lijfrente aan één van de erfgenamen toekomt, dan zult u dit in het testament moeten vastleggen. Dit kan door een legaat voor de bancaire lijfrente op te nemen.
- Het legaat moet toekomen aan één van de erfgenamen, anders wordt niet voldaan aan de voorwaarden en wordt de lijfrente onzuiver. Per 1 januari 2025 wordt deze eis aangepast en mag de lijfrente ook door middel van een legaat aan een persoon toekomen die geen erfgenaam is.
De gerechtigde van de uitkeringen hoeft geen erfgenaam te zijn als de langstlevende partner alleen het vruchtgebruik van de nalatenschap heeft én de bloot eigenaren hiermee instemmen. In dat geval kunnen uitkeringen aan de langstlevende of vruchtgebruik(st)er toekomen.