2.1 Belastingplichtig
voorwaarden
De deelnemingsvrijstelling geldt voor vennootschappen die Nederlandse vennootschapsbelasting betalen. Een vennootschap moet in Nederland vennootschapsbelasting betalen als zij aan de volgende voorwaarden voldoet:
- de vennootschap heeft rechtspersoonlijkheid;
- de vennootschap is in Nederland gevestigd.
geen rechtshandelingen
Het Burgerlijk Wetboek geeft aan welke lichamen rechtspersoonlijkheid hebben. Denk bijvoorbeeld aan een bv of nv. Zij kunnen net als natuurlijke personen rechtshandelingen verrichten, zoals leningen aangaan en koopcontracten sluiten. Zij worden daarom ‘rechtspersoon’ genoemd.
2.1.1 Vennootschap onder firma
Een voorbeeld van een lichaam zonder rechtspersoonlijkheid is een vennootschap onder firma (vof). De vof kan zelf geen rechtshandelingen verrichten, de individuele vennoten in dit lichaam wel. De winst van de vof wordt toegerekend aan de individuele vennoten. Zijn deze vennoten rechtspersonen, dan betalen zij over deze winst vennootschapsbelasting. De vof zelf is niet belastingplichtig en kan daarom niet gebruikmaken van de deelnemingsvrijstelling.
2.1.2 Beleggingsinstellingen
vrijgesteld
Een beleggingsinstelling is een lichaam dat beleggen als doel en werkzaamheid heeft. Voor deze instellingen geldt een bijzonder regime. Als zij aan de wettelijke voorwaarden voldoen, zijn zij van vennootschapsbelasting vrijgesteld. De wet duidt ze dan aan als vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI’s) en fiscale beleggingsinstellingen (FBI’s).
VBI’s en de FBI’s kunnen de deelnemingsvrijstelling niet toepassen. Deze instellingen zijn namelijk niet belastingplichtig omdat de wetgever beleggers in de inkomstenbelasting (box 3) en beleggers in de vennootschapsbelasting zo veel mogelijk gelijk wil behandelen.
2.1.3 Buitenlandse lichamen
vaste inrichting
Niet in Nederland gevestigde lichamen kunnen onder voorwaarden toch gebruikmaken van de deelnemingsvrijstelling. Ook zij betalen soms Nederlandse vennootschapsbelasting. Dit is namelijk het geval als zij een zogenoemde ‘vaste inrichting’ in Nederland hebben. Een vaste inrichting is een bedrijfsruimte die als zelfstandige onderneming functioneert. Denk bijvoorbeeld aan een winkel. Om gebruik te mogen maken van de deelnemingsvrijstelling geldt nog wel een extra voorwaarde: de aandelen die de buitenlandse vennootschap houdt in de dochtermaatschappij moeten zodanig verband houden met de vaste inrichting in Nederland dat die aandelen aan deze vaste inrichting zijn toe te rekenen.
Verdeling van de beslissingsbevoegdheden
beslissingsbevoegdheden
Voor de vraag of aandelen aan een vaste inrichting zijn toe te rekenen, is de verdeling van handelings- en beslissingsbevoegdheden binnen uw onderneming van belang. U kunt bij de Belastingdienst vooraf zekerheid krijgen over de vraag of de deelnemingsvrijstelling in uw geval van toepassing is. U moet dan wel aannemelijk maken dat de opzet van de structuur niet gericht is op het ontwijken van dividendbelasting. Meer informatie over de deelnemingsvrijstelling en vaste inrichtingen vindt u in het besluit van de staatssecretaris van Financiën nr. CPP2006/1783M.