3.3 183-dagenregeling
niet in werkland gevestigd
Op grond van de 183-dagenregeling is het woonland van de werknemer heffingsbevoegd. Toepassing van deze regeling is alleen mogelijk als degene die dit wenst – zijnde de werknemer, werkgever of Belastingdienst – bewijst dat aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
- De werknemer heeft niet meer dan 183 verblijfsdagen in het werkland in een bepaalde periode (zie hierna).
- De uitbetalende werkgever is niet in het werkland gevestigd en het loon wordt ook niet uitbetaald door of namens een werkgever in het werkland: het zogeheten materiële werkgeverschap.
- Het aan de werknemer betaalde loon komt niet ten laste van een vaste inrichting van de werkgever in het werkland (zoals een filiaal) of van een vaste basis van de werkgever in het werkland (zoals een verkooppunt van een fabriek).
werkland bevoegd
Is niet aan alle drie de voorwaarden voldaan, dan geldt de 183-dagenregeling niet en is het werkland bevoegd om belasting te heffen over het daar verdiende loon.
Verblijfsdagen
niet alleen weekenden
Bij het bepalen van het aantal verblijfsdagen van de werknemer in het werkland tellen álle verblijfsdagen in dat land mee, dus ook de dagen waarop hij niet werkte. Denk hierbij niet alleen aan weekenden, feestdagen, opleidingsdagen, vakantie- en ziektedagen, maar ook aan niet-gewerkte dagen te wijten aan stakingen of korte onderbrekingen van twee à drie dagen tussen twee opeenvolgende arbeidscontracten.
Een dagdeel dat de werknemer in het werkland verblijft, telt als een volledige verblijfsdag. Dat betekent dat de dag van aankomst en die van vertrek als verblijfsdag tellen.
verschilt per land
begin of einde
materiële werkgever
De periode waarbinnen u het (maximale) aantal verblijfsdagen in het werkland moet bekijken voor toetsing aan de 183-dagenregeling, verschilt per land. Deze periode kan zijn:
- 12 maanden (zoals bij werkland Denemarken);
- het betreffende belastingjaar (zoals bij werkland Spanje);
- het betreffende kalenderjaar (zoals bij werkland Bosnië-Herzegovina);
- het betreffende belastingtijdvak of belastingjaar (zoals bij werkland Bangladesh);
- 12 maanden, met het begin of einde in het betreffende kalenderjaar (zoals bij werkland Canada);
- 12 maanden, met het begin of einde in het betreffende belastingjaar (zoals bij werkland Slovenië);
- het betreffende belastingjaar of jaar van aanslag (zoals bij werkland Nigeria).
Materieel
lastig te bepalen
Als er sprake is van een materiële werkgever in het werkland geldt de 183-dagenregeling niet, omdat dan niet aan de tweede voorwaarde wordt voldaan. Soms kan het echter lastig zijn om te bepalen of er sprake is van materieel werkgeverschap in het werkland. Dat is bijvoorbeeld het geval in situaties van het uitlenen, uitzenden en detacheren van personeel.
loon wordt doorbelast
U kunt ervan uitgaan dat er in elk geval sprake is van een materiële werkgever in het werkland als aan deze drie voorwaarden wordt voldaan:
- Er is sprake van een gezagsverhouding tussen de werknemer en de opdrachtgever in het werkland.
- De werkzaamheden komen voor rekening en risico van de opdrachtgever in het werkland.
- Het loon van de werknemer wordt doorbelast aan het werkland.
Concernverband
Het kan zijn dat een werknemer wordt uitgezonden binnen een concern. In dat geval hangt de heffingsbevoegdheid voor de belasting ervan af of de werknemer in Nederland woont en naar het buitenland wordt uitgezonden, of dat de werknemer in het buitenland woont en naar Nederland wordt uitgezonden.
loonbelasting inhouden
In de eerste situatie is Nederland als woonland heffingsbevoegd als de 183-dagenregeling geldt. U moet dan loonbelasting inhouden op het loon van de werknemer over de buitenlandse werkzaamheden. In de tweede situatie is er meestal sprake van materieel werkgeverschap, waardoor Nederland als werkland heffingsbevoegd is. Het buitenlandse concernonderdeel moet dan (Nederlandse) loonbelasting inhouden op het loon dat de werknemer in Nederland verdient.
Uw organisatie geldt misschien niet als materieel werkgever als de uitzending korter duurt dan 60 werkdagen in een periode van 12 maanden. Het Besluit DGB2010/267M – te vinden op officielebekendmakingen.nl – legt het begrip werkgever in de belastingverdragen uit.
Verleggingsregeling
verzoek tot toepassing
Als een werknemer van een buitenlands concern in Nederland komt werken en het buitenlandse concern is inhoudingsplichtig voor de (Nederlandse) loonbelasting, kan ervoor worden gekozen die plicht te verleggen naar uw onderneming als Nederlands concernonderdeel. Hiervoor moet u een verzoek tot toepassing van deze zogeheten verleggingsregeling indienen bij uw belastingkantoor.
U moet een verleggingsverzoek samen met het betreffende buitenlandse concernonderdeel indienen. Het is mogelijk om verleggingsverzoeken voor meerdere buitenlandse concernonderdelen tegelijk in te dienen.
gegevens
ingangsdatum
Een verzoek tot verlegging van de inhoudingsplicht naar uw onderneming moet de volgende gegevens bevatten:
- naam, adres, vestigingsplaats van uw onderneming en die van het buitenlandse concernonderdeel;
- uw loonheffingennummer en dat van het buitenlandse concernonderdeel (als hij dat heeft);
- de gewenste ingangsdatum van (de beschikking voor toepassing van) de verleggingsregeling;
- of een algemene beschikking gewenst is of een beschikking voor één of meer specifieke werknemer(s), en in dat laatste geval ook naam, adres, woonplaats en burgerservicenummer (BSN) van deze werknemer(s).