U bent hier

9.3 Adembescherming bij chemische besmetting

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: mei 2022

noodoplossing

Ondanks de preventieve maatregelen die u treft, kan er een keer een (wolk) gevaarlijke stof ontsnappen. Voor die situatie is het dragen van adembescherming een geschikte noodoplossing. Die moet wel aansluiten bij het type stof waarmee werknemers in aanraking komen.

Maskers

filtercassette

Er zijn ademhalingsbeschermingsmaskers die de neus en de mond bedekken, en gasmaskers die het volledige gelaat, inclusief de ogen, bedekken. Een masker kan een uitneembare filtercassette hebben of uit filtertextiel bestaan, zoals mondkapjes voor eenmalig gebruik (stofmasker). Voor het beschermen tegen stofdeeltjes zijn er drie klassen ‘Filtering Facepieces’: FFP1, FFP2 en FFP3. FFP1 is meestal niet geschikt vanwege de beperkte filtercapaciteit voor fijnstofdeeltjes. FFP2- en FFP3-maskers beschermen ook tegen nevel.

Opnamecapaciteit

typen filters

Voor het beschermen tegen gassen en dampen zijn verschillende typen filters, elk met een eigen kleur en letteraanduiding, bijvoorbeeld:

  • A (bruin): organische dampen en oplosmiddelen;
  • B (grijs): anorganische gassen en dampen zoals waterstofsulfide;
  • E (geel): zwaveldioxide;
  • K (groen): ammoniak en organische derivaten van ammonia;
  • CO (zwart): koolmonoxide;

Ook deze filters zijn verkrijgbaar in drie klassen met verschillende opnamecapaciteit. Vaak komt er een combinatie van filters in een masker, bijvoorbeeld ABEKP3. Een filtermasker mag nooit gebruikt worden in situaties waarin het zuurstofgehalte in lucht 19% of lager bedraagt. Het gebruik van onafhankelijke adembescherming is dan noodzakelijk.

Werkplekinstructiekaart om snel hulp te bieden

veiligheids­informatieblad

Is er mogelijk sprake van letsel omdat een werknemer ongewenst is blootgesteld aan een gevaarlijke stof (bijvoorbeeld door morsen), dan moet hij direct hulp krijgen. Op het veiligheidsinformatieblad (VIB) van de stof staat wat de juiste hulp is. Maar in een acute situatie is het lastig om dit snel terug te vinden. Het moet op de werkplek voorhanden zijn, bijvoorbeeld via een overzichtelijke werkplekinstructiekaart (WIK). Werknemers zien dan in één oogopslag hoe zij veilig kunnen werken met een gevaarlijke stof en wat er moet gebeuren bij een noodsituatie.