U bent hier

8.4 Pensioenregels op de schop

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: juli 2021

onbetaalbaar

arbeidsrelaties

Omdat het huidige pensioenstelsel onbetaalbaar dreigt te worden en jongeren straks, als er niets gebeurt, achter het net dreigen te vissen, komt er een herziening van het pensioenstelsel. Dat is een van de besluiten uit het pensioenakkoord dat het kabinet in juni 2019 heeft gesloten met de sociale partners. Deze hervorming is uitgewerkt in het voorstel voor de Wet toekomst pensioenen. Het plan is om de systematiek van premieheffing te veranderen: er komt voor elke werknemer een soort pensioenovereenkomst waarmee hij pensioen kan opbouwen: de premieovereenkomst. Dat zou meer recht doen aan de verschillende arbeidsrelaties die mensen in hun leven aangaan. Het stelsel moet flexibeler worden en begrijpelijker. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2023 ingaat.

Er moet meer maatwerk mogelijk zijn in het pensioenstelsel. Mensen moeten hun pensioenopbouw kunnen afstemmen op hun eigen situatie, die immers verandert gedurende hun leven. Ook heeft niet iedereen behoefte aan dezelfde mate van zekerheid.

8.4.1 Pensioenakkoord

Een deel van de plannen voor de hervorming van het pensioenstelsel staat in het pensioenakkoord. Er zijn verschillende ontwikkelingen die meespelen bij de beslissing om het huidige pensioenstelsel onder de loep te nemen:

  • sterke stijging van pensioenkosten als gevolg van de lage rente en de hoge levensverwachting. Tegenvallende opbrengsten voor pensioenfondsen en pensioengerechtigden leven langer en krijgen dus langer pensioen;
  • de wens meer flexibiliteit in het pensioenstelsel te brengen om te kunnen meebewegen met veranderingen op de arbeidsmarkt;
  • een andere verdeling van pensioenopbouw tussen jongeren en ouderen. Die eersten moeten het pensioen van een veel grotere groep ouderen opbrengen, terwijl hun eigen pensioenvoorzieningen minder worden;
  • meer en betere mogelijkheden voor werknemers om eerder of later te kunnen stoppen met werken. Vooral voor de werknemers in de zware beroepen moeten meer mogelijkheden worden gecreëerd om eerder te kunnen stoppen. Zij zijn fysiek eerder ‘versleten’ en kunnen vaak niet langer doorwerken.

8.4.2 Afspraken

afspraken

bedrag

jongeren

In het pensioenakkoord staan afspraken voor de lange termijn, maar ook afspraken die inmiddels zijn ingegaan:

  • Een minder snelle verhoging van de AOW-leeftijd. Voor 2020 en 2021 blijft die staan op 66 jaar en vier maanden. Daarna stijgt die minder snel tot 67 jaar in 2025.
  • Werknemers moeten de mogelijkheid hebben om op de pensioeningangsdatum eenmalig een bedrag in één keer te laten uitbetalen. Dit mag maximaal 10% van het ouderdomspensioen zijn. Naar verwachting kan dit per 1 januari 2023.
  • De doorsneesystematiek voor premieheffing wordt afgeschaft. Jongeren bouwen dan meer pensioen op en ouderen bouwen juist minder op (degressieve opbouw).
  • Een vertrekregeling om drie jaar eerder dan de AOW-leeftijd te stoppen. Die vertrekregeling staat open voor álle beroepen, dus niet alleen voor zware beroepen.

Afspraken uit het pensioenakkoord

versoepeling

In het pensioenakkoord zijn ook afspraken gemaakt om te zorgen dat werknemers gezond het pensioen kunnen bereiken:

  • De AOW-leeftijd stijgt minder snel.
  • Eerder stoppen met werken wordt mogelijk gemaakt met een tijdelijke versoepeling van de vertrekregeling (RVU) (zie verderop in dit hoofdstuk).
  • De regeling verlofsparen wordt verruimd (zie hfdstk. 7).
  • Er moeten meer mogelijkheden komen voor werknemers die lang gewerkt hebben om eerdere met pensioen te gaan.
  • Om de duurzame inzetbaarheid van werknemers te bevorderen, worden werknemers in staat gesteld om zich te blijven ontwikkelen tijdens hun loopbaan. Werkgevers kunnen hier subsidie voor aanvragen (zie verderop in dit hoofdstuk).

Planning wetsvoorstel

transitieplan

Inmiddels is de nieuwe beoogde ingangsdatum van de Wet toekomst pensioenen 1 januari 2023 (in plaats van 1 januari 2022). Stemmen de Tweede en Eerste Kamer in met het wetsvoorstel, dan moet uw organisatie op uiterlijk 1 januari 2027 de wijziging van de eigen pensioenregeling én een transitieplan klaar hebben. Omdat straks iedereen een premieregeling krijgt, moeten werkgevers de bestaande pensioenregeling onder de loep nemen en een plan voor de overgang naar de nieuwe regeling maken. In dit transitieplan gaat de werkgever in op de keuzes die hij gemaakt heeft, de overwegingen die een rol spelen en de berekeningen die hij heeft gemaakt.