6.2 Kosten
Naast de inkoopwaarde of kostprijs van de omzet maakt vrijwel iedere onderneming ook nog een groot aantal andere kosten. Dit om de bedrijfsprocessen goed te laten functioneren. Hierbij onderscheiden we onder meer:
- personeelskosten; salarissen, sociale lasten, pensioenlasten en overige personeelskosten;
- afschrijvingskosten;
- bijzondere waardeverminderingen;
- overige bedrijfskosten, zoals huisvestingskosten, kantoorkosten en verkoopkosten.
6.2.1 Personeelskosten
De personeelskosten splitst u in de winst-en-verliesrekening in de volgende posten:
- salarissen; onder deze post worden alle brutoloonkosten van de werknemers verwerkt. Hierbij gaat het niet alleen om het brutoloon, maar ook om tantièmes, winstdelingen, vakantiegeld en de loondoorbetaling tijdens ziekte;
- sociale lasten; hieronder vallen de werkgeverslasten van de premies werknemersverzekeringen en aanvullende sociale verzekeringen;
- pensioenlasten; onder deze post vallen de kosten van de pensioenpremies; zowel de premies die u afdraagt aan de pensioenverzekeraar als de premies van pensioen in eigen beheer;
- overige personeelskosten; hieronder vallen de kosten die gerelateerd zijn aan het personeel, maar niet onder bovengenoemde posten vallen. Voorbeelden hiervan zijn studiekosten en de kosten van een personeelsfeest.
Toelichting met betrekking tot personeelskosten
directie
Voor de personeelskosten vermeldt u in de toelichting onder meer hoeveel personeelsleden er tijdens het betreffende boekjaar gemiddeld in dienst waren. Ter vergelijking noemt u ook het gemiddeld aantal werknemers in het voorafgaande boekjaar. Verder maakt u een onderverdeling in directie, administratie, uitvoerend personeel enzovoorts.
buitenland
Ook geeft u aan, als dit relevant is, hoeveel werknemers in het buitenland werkzaam zijn. Met dit onderscheid krijgt u ook inzicht in de vraag of er niet potentieel is gestuurd met de cijfers; een toename van de omzet met 800%, terwijl 70% van het personeel is vertrokken lijkt bijvoorbeeld onlogisch.
6.2.2 Afschrijvingskosten
vaste activa
uitstroom
In hoofdstuk 3 kon u al lezen dat u investeringen in materiële en immateriële vaste activa in een aantal jaren ten laste van het resultaat moet brengen. Deze waardeverminderingen staan als afschrijvingskosten op de winst-en-verliesrekening. Deze kostenpost onderscheidt zich van de andere posten doordat er geen directe financiële uitgaven mee zijn gemoeid; het leidt niet tot uitstroom van middelen.
Eerdere boekjaren
De investeringen hebben in veel gevallen al in eerdere boekjaren plaatsgevonden. Als de investering met vreemd vermogen is gefinancierd, kunnen er wel aflossingsverplichtingen bestaan. Vaak zijn die niet gelijk aan de afschrijvingsbedragen.
6.2.3 Bijzondere waardeverminderingen
impairment
Naast reguliere afschrijvingen kan er sprake zijn van een afwaardering, een zogenoemde impairment ofwel bijzondere waardevermindering, op basis van gebeurtenissen in de externe omgeving. Denk aan een machine die niets meer waard is, omdat er een nieuw product op de markt is gekomen. Een bijzondere waardevermindering ofwel impairment van vaste activa moet plaatsvinden als de boekwaarde (de waarde op de balans) van het actief op de balansdatum hoger is dan realiseerbare waarde van het actief.
Voorbeeld: waardevermindering machine
impairment
Een machine staat voor € 3.800 op de balans. De toekomstige indirecte opbrengsten via productie zijn slechts € 3.680. De machine wordt direct verkocht voor € 3.700. In dit geval neemt de onderneming een impairment verlies van € 100. Bij een directe opbrengstwaarde van € 3.700 en een bedrijfswaarde van € 3.820 hoeft de onderneming geen impairment verlies te nemen.
6.2.4 Overige bedrijfskosten
abonnement
advieskosten
Onder de bedrijfskosten neemt u verschillende kostencategorieën op. Deze splitst u in de toelichting nader uit. De mate van uitsplitsing kan per onderneming verschillend zijn. Hieronder ziet u per categorie hoe u deze uitsplitst.
- huisvestingskosten: huurkosten, energiekosten, onderhoudskosten, onroerendezaakbelasting, opstal- en glasverzekering;
- kantoorkosten: kosten kantoorbehoeften, telefoonkosten, contributies en abonnementen;
- verkoopkosten: reclame- en advertentiekosten, representatiekosten, verhuurcourtage;
- autokosten: brandstof, motorrijtuigenbelasting, kosten privégebruik en leasekosten;
- overige kosten, zoals accountantskosten en advieskosten.