U bent hier

3.2 Jaarrekeningmodellen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: december 2019

In de wet is een zogeheten Besluit Modellen Jaarrekening opgenomen. Dit besluit bevat een aantal inrichtingsmodellen voor de balans en de winst-en-verliesrekening. In principe bent u vrij om hieruit een keuze te maken, maar in werkelijkheid is deze keuzevrijheid beperkt.

Inzichtvereiste

U moet namelijk sterk rekening houden met het inzichtprincipe. U moet het model kiezen dat de gebruiker van de jaarrekening het meeste inzicht geeft in het reilen en zeilen van uw onderneming. Er zijn vier modellen voor de balans en zes modellen voor de winst-en-verliesrekening.

3.2.1 Modellen voor de balans

Model A

De vier modellen voor de balans hebben de aanduidingen A tot en met D. De onderlinge verschillen betreffen met name de uitgebreidheid van de balans oftewel het aantal opgenomen posten. In principe is Model A het meest uitgebreid, Model B het meest overzichtelijk, Model C het meest compact en informatief en Model D het minst uitgebreid.

Model B voor de balans

scontrovorm

Hoewel het model in principe vrij gekozen mag worden is Model B een gangbare methode die normaliter in scontrovorm wordt uitgewerkt. Een scontrovorm wordt gebruikt om een balans in horizontale vorm op te stellen. De balans bestaat vervolgens uit een activa- en passivagedeelte (debet- en creditzijde). Beide kanten moeten met elkaar in evenwicht zijn.

Model B voor de balans wordt in de praktijk vanwege de overzichtelijkheid het meest gebruikt. Dit model en alle andere modellen vindt u in het Besluit Modellen Jaarrekening op wetten.overheid.nl/BWBR0003648/2015-11-01.

3.2.2 Modellen voor de winst-en-verliesrekening

Zoals eerder opgemerkt bestaan er ook verschillende modellen voor de opmaak van de winst-en-verliesrekening. Op basis van de activiteiten van de onderneming moet u het model kiezen dat het meest bij uw organisatie past. Zo vereist de winst-en-verliesrekening van een handelsonderneming een andere inrichting dan die van een productiebedrijf.

Kostencategorieën

afschrijvingen

Een ander onderscheid tussen de modellen is de inrichting op basis van kostencategorieën of op basis van functionele kosten. Bij kostencategorieën moet u denken aan bijvoorbeeld loonkosten en afschrijvingen.

Bij een inrichting op basis van functionele kosten zijn de kostencategorieën verdeeld over bijvoorbeeld algemene kosten en verkoopkosten. Een veel gehanteerd model voor de winst-en-verliesrekening is Model E, dat uitgaat van een opstelling op basis van kostencategorieën. Voor een functionele benadering gebruikt u Model F.

In Bijlage E en F in het Besluit Modellen Jaarrekening op wetten.overheid.nl/BWBR0003648/2015-11 vindt u alle modellen voor de inrichting van onder meer de winst-en-verliesrekening.

3.2.3 Kasstroomoverzicht

werkelijke geldstromen

Eén van de onderdelen van de toelichting op de balans en winst-en-verliesrekening is het kasstroomoverzicht. In dit overzicht wordt uitsluitend gekeken naar de werkelijke geldstromen in het betreffende boekjaar. Dit in tegenstelling tot de winst-en-verliesrekening, want daar wordt gekeken naar kosten en opbrengsten. Zo staan afschrijvingskosten wel op de winst-en-verliesrekening, maar niet in het kasstroomoverzicht, aangezien hierbij geen sprake is van een geldstroom.

Kasstroomoverzicht is een slimme zet

Het opstellen van een kasstroomoverzicht is niet wettelijk verplicht. Toch is het verstandig om zo’n overzicht op te nemen in de jaarrekening als uw organisatie middelgroot of groot is. Volgens de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) geeft een kasstroomoverzicht aanvullende informatie die het inzicht ten goede komt. Een veel gehoorde uitspraak hierbij is: “cash is a fact, profit is an opinion!”

operationele activiteiten

Een kasstroomoverzicht bestaat uit drie delen:

  • kasstromen uit operationele activiteiten;
  • kasstromen uit investeringsactiviteiten;
  • kasstromen uit financieringsactiviteiten.

Het saldo van deze kasstromen is gelijk aan het verschil tussen het saldo van de liquide middelen aan het begin van het boekjaar en aan het einde van het boekjaar. Dit is logisch, want alleen de werkelijke geldstromen worden opgenomen.

Er zijn twee methoden om een kasstroomoverzicht op te stellen. In de praktijk wordt de indirecte methode het meest toegepast. Beide berekeningen maakt u met de handige rekentool op rendement.nl/fadossier.