2.2 Loonheffingskorting
Bij de berekening van de op het loon van werknemers in te houden premie volksverzekeringen als onderdeel van de loonheffing kunnen er bepaalde kortingen op het te betalen bedrag spelen. Om precies te zijn, kunt u bij de loonheffingen met zes zogenoemde heffingskortingen te maken krijgen, onder de verzamelnaam ‘loonheffingskorting’.
Toepassing
zelf te gelde maken
Werknemers kunnen de loonheffingskorting slechts bij één inhoudingsplichtige (of uitkeringsinstantie) laten toepassen. De twee overige heffingskortingen – inkomensafhankelijke combinatiekorting en de heffingskorting voor groene beleggingen – kan de werknemer zelf te gelde maken bij zijn aangifte inkomstenbelasting. Dat geldt overigens ook voor de loonheffingskorting als de werknemer die niet al bij een werkgever (of uitkeringsinstantie) heeft laten toepassen.
arbeidskorting
Wajong-uitkering
Onder de loonheffingskorting vallen in 2020 de volgende zes heffingskortingen:
- algemene heffingskorting: een korting voor alle werknemers van maximaal € 2.711 per jaar (maximaal € 1.413 per jaar voor werknemers met de AOW-leeftijd);
- arbeidskorting: een korting voor alle werknemers van maximaal € 3.819 per jaar (maximaal € 1.989 voor werknemers met de AOW-leeftijd);
- ouderenkorting: een korting voor werknemers met de AOW-leeftijd van € 1.622 bij een inkomen van maximaal € 37.372 (daarboven wordt de korting afgebouwd);
- alleenstaande-ouderenkorting: een korting van € 436 die de Sociale Verzekeringsbank (SVB) toepast bij een AOW-uitkering voor alleenstaanden (en bij de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-uitkering));
- jonggehandicaptenkorting: een korting van € 749 per jaar voor iedereen met een Wajong-uitkering of het recht daarop maar zonder daadwerkelijke ontvangst ervan vanwege het hebben van andere inkomsten (in het laatste geval moet u een kopie van de brief van UWV bij de loonadministratie bewaren waarin het recht op deze korting staat vermeld);
- levensloopverlofkorting: een korting bij de opname van levenslooptegoed van maximaal € 219 per gespaard jaar waarvan de korting nog niet is benut.
verwerkt in de tabellen
U mag de loonheffingskorting alleen toepassen op schriftelijk verzoek van de werknemer, gedagtekend en voorzien van zijn handtekening. U mag de jonggehandicaptenkorting echter altijd verrekenen, óók als de werknemer de loonheffingskorting niet bij u laat toepassen.
De algemene heffingskorting, arbeidskorting en (alleenstaande-)ouderenkorting zijn verwerkt in de loonbelastingtabellen (zie paragraaf 2.3), die hoeft u dus niet zelf te berekenen. Voor de jonggehandicaptenkorting en levensloopverlofkorting moet u wel zelf aan het rekenen gaan.
belastingdeel
De loonheffingskorting bestaat uit een belasting- en premiedeel. U moet de korting verminderen voor werknemers die niet belastingplichtig zijn of niet (volledig) premieplichtig voor de volksverzekeringen. Voor AOW’ers is die vermindering verwerkt in de loonbelastingtabellen.
Inwoner
premiedeel
Sinds 2019 hebben alleen inwoners van Nederland recht op het belastingdeel van de loonheffingskorting. Niet-inwoners hebben hier geen recht op. Alleen bij de algemene heffingskorting en arbeidskorting kan dit anders zijn: daar hebben ook sommige inwoners van andere landen recht op het belastingdeel van de heffingskorting.
Voor het premiedeel van de loonheffingskorting maakt het niet uit van welk land de werknemer als inwoner geldt: alle werknemers die in Nederland verzekerd zijn voor de volksverzekeringen hebben hier recht op.