U bent hier

Onderneming & Administratie
Pensioen en AOW10. Gezond het pensioen ­bereiken10.2 Verschillende pensioendata

10.2 Verschillende pensioendata

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

uitstel

De pensioenrichtleeftijd is in de loop der jaren gestegen van 65 jaar (2013) naar 68 jaar (2020). Telkens zijn de pensioenregelingen daarop aangepast. Er zijn daarom twee opties met betrekking tot de nieuwe (hogere) pensioenrichtleeftijd:

  • Pensioenuitvoerders passen de nieuwe pensioenrichtleeftijd ook toe op het pensioen dat al was opgebouwd (optie 1). Dit betekent een uitstel van de ingangsdatum van het al opgebouwde pensioen. De uitkering gaat later in en wordt actuarieel herrekend. Die verhoging is grofweg 5% voor ieder jaar dat de pensioenuitkering later ingaat.
  • Pensioenuitvoerders passen de nieuwe pensioenrichtleeftijd alleen toe op het pensioen dat vanaf dat moment wordt opgebouwd (optie 2). In deze optie behoudt het opgebouwde pensioen de oude ingangsdatum.

Pensioenfondsen passen vaak optie 1 toe. Optie 2 wordt vaak toegepast door pensioenverzekeraars.

Moment van ingang

verschillende momenten

Bij optie 2 krijgt een werknemer dus te maken met uitkeringen die op verschillende momenten ingaan, bijvoorbeeld:

  • op het 65e jaar: pensioen dat is opgebouwd vóór 2013;
  • op het 67e jaar: pensioen dat is opgebouwd in de periode 2013-2017;
  • op het 68e jaar: pensioen dat is opgebouwd vanaf 2018.

En tussendoor speelt dan nog de ingang van de AOW-uitkering, bijvoorbeeld op de leeftijd van 66 jaar en 4 maanden. Door de ingangsdata te vervroegen of uit te stellen kunnen de verschillende uitkeringsmomenten op elkaar worden afgestemd (zie paragraaf 10.4 en 10.5).

Geen bezwaar tegen collectieve waardeoverdracht

Sinds 1 maart 2018 maakt de Wet waardeoverdracht klein pensioen het voor pensioenuitvoerders mogelijk om door middel van een collectieve waardeoverdracht optie 1 toe te passen zonder dat de deelnemer daar bezwaar tegen kan maken (zie ook paragraaf 7.8).

Dan gelden wel extra voorwaarden. Zo moet de deelnemer op een later moment de ingangsdatum van het pensioen (alsnog) kunnen vervroegen.