U bent hier

3.4 Klimaatakkoord

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: juni 2019

Het kabinet heeft ondernemingen gevraagd om antwoord te geven op de vraag: Hoe kan Nederland in 2030 bijna de helft (49 procent) minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990? Dat gaat dus over nationale afspraken die de partijen ook zelf willen nakomen.

3.4.1 Internationale afspraken

Klimaat­akkoord

Klimaatberaad

Deze deal is onderdeel van internationale afspraken. In 2015 besloten 192 landen om de opwarming van de aarde te beperken. Dat is het bekende Klimaatakkoord van Parijs. De Europese Unie, en daarmee Nederland, tekende dat akkoord ook. De Nederlandse regering koos voor een aanpak om heel veel ondernemingen erbij te betrekken. Dit werd zichtbaar in de vijf klimaattafels en het overkoepelende Klimaatberaad. Dit proces leverde zeshonderd concrete voorstellen op om de uitstoot te verminderen. Ook wel bekend als het ‘Ontwerp van het Klimaatakkoord’ Die voorstellen hebben brede steun onder de partijen die het Klimaatakkoord gaan uitvoeren. Maar niet alle partijen steunen alle voorstellen.

Broeikassen

koolstof­dioxide

Het Klimaatakkoord is een overeenkomst tussen veel ondernemingen in Nederland om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De belangrijkste gassen die de aarde opwarmen zijn koolstofdioxide (CO2), methaan en lachgas. In de overeenkomst staan zeshonderd maatregelen om deze broeikasgassen te verminderen.

3.4.2 Afspraken met het bedrijfsleven

De overheid heeft per sector afspraken gemaakt met het bedrijfsleven. Dat zijn de volgende afspraken:

Industrie

In 2050 is de industrie circulair en stoot vrijwel geen broeikasgas meer uit. De fabrieken draaien dan op duurzame elektriciteit. De grondstoffen komen uit biomassa, reststromen en -gassen. De restwarmte gebruikt de industrie zelf of levert die aan de tuinbouw of gebouwen en woningen. De industrie is dan naast gebruiker van energie ook producent en buffer van energie.

In 2030 moet de industrie al flink minder CO2 uitstoten. Dat is een tussenstap op weg naar volledige duurzaamheid. Veel van de nieuwe manieren van produceren staan nog in de kinderschoenen en zijn nog te duur. Ondernemingen investeren zelf in deze vernieuwing.

Elektriciteit

hernieuwbaar

stroom

In 2030 komt 70 procent van alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Dat gebeurt met windturbines op zee, op land en met zonnepanelen op daken en in zonneparken. Tegelijk groeit de vraag naar elektriciteit. Auto’s worden elektrisch, de industrie vervangt olie en gas door schone stroom. Gebouwen gaan van het gas af en zullen meer stroom nodig hebben voor verwarmen en koken.

Gebouwde omgeving

warmte

In 2050 moeten zeven miljoen woningen en één miljoen gebouwen van het aardgas af. Dat betekent isoleren en gebruikmaken van duurzame warmte en elektriciteit. Er moet flink wat gebeuren, maar daar is 31 jaar de tijd voor. Als eerste stap moeten in 2030 de eerste 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd zijn.

Nog veel werk aan energiedoelstellingen

transitie

De Nederlandse overheid heeft energiedoelstellingen geformuleerd om de transitie naar duurzame energie te maken. In 2020 moet het aandeel duurzame energie naar 14% zijn gestegen, in 2023 naar 16% en in 2050 moet de energieproductie voor 100% bestaan uit duurzame bronnen zoals wind, aardwarmte, zon en biomassa.

Momenteel is slechts 6% van de opgewekte energie duurzaam opgewekt (bron: CBS). 94% is dus (nog) niet duurzaam opgewekt. Deze energie wordt nu nog opgewekt via aardolie, aardgas en kolen, waarbij meer CO2 wordt uitgestoten.

Landbouw en landgebruik

klimaat­neutraal

biodiversiteit

Om in 2050 in de landbouw en met landgebruik klimaatneutraal te zijn moet er veel gebeuren. Een deel van de uitstoot van broeikasgas is namelijk niet te vermijden. Koeien produceren methaan. Uit kunstmest komt lachgas vrij, ook een broeikasgas. De sector legt ook CO2 vast: in bomen, de bodem en gras. Dat draagt weer bij aan de reductiedoelstelling. Bij de aanpak hebben daarom vele partijen een rol. Zij gaan aan de slag om de uitstoot van broeikasgas te verminderen en de opslag van CO2 te vergroten. Dan zijn er ook nog randvoorwaarden. Er moeten genoeg voedsel en gewassen geproduceerd worden, met behoud van de biodiversiteit. Ook moet de sector economisch gezond blijven.

Mobiliteit

afspraken

Mobiliteit in 2050 is emissieloos en van hoge kwaliteit. Nog niet alle oplossingen zijn voorhanden. Bijvoorbeeld voor het vrachtvervoer. Maar het moet wel schoner, slimmer en dus anders. Hierover zijn tientallen afspraken gemaakt tussen betrokken partijen en de overheid. Die zorgen dat er voor 2030 structurele veranderingen in gang worden gezet. Elektrisch rijden is daarbij belangrijk.

Urgenda versus de Staat

uitstoot

cassatie

Een bekende rechtszaak rond klimaat is die van milieuorganisatie Urgenda tegen de Nederlandse staat. Urgenda vindt dat de Staat meer moet doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Nederland heeft bij de klimaatakkoorden van Parijs afgesproken om in 2020 de uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van 1990 met een kwart terug te dringen. Daar wil Urgenda de Staat aan houden.

Op basis van het huidige beleid wordt die vermindering echter maximaal 17%. De zaak loopt al sinds 2015, en keer op keer ving de Staat bot. Onlangs besloot de Nederlandse staat in cassatie te gaan tegen de uitspraak van het hof. De Hoge Raad gaat zich nu buigen over de vraag of het hof de wet goed heeft toegepast.