U bent hier

Onderneming & Administratie
Auto van de zaak5. Bijtellen voor privégebruik4.2 Bijtellingsgrondslag

4.2 Bijtellingsgrondslag

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: augustus 2020

cataloguswaarde

Het bedrag aan bijtelling dat u bij de werknemer moet belasten, is een vast percentage van de zogenoemde bijtellingsgrondslag. Deze bijtellingsgrondslag wordt in principe ontleend aan de cataloguswaarde van de (bestel)auto.

carkit

Afleveringskosten en dealeropties die later worden gemonteerd, maken geen deel uit van de cataloguswaarde en tellen dus niet mee voor van de bijtellingsgrondslag. Overigens kan bijvoorbeeld een carkit onbelast worden ingebouwd in een auto van de zaak. Tot de bijtellingsgrondslag behoren wel de kosten voor buitengewone beveiligingsmaatregelen, zoals deur­bepantsering, doorrijbanden en kogelvrij glas.

Cataloguswaarde

De cataloguswaarde van een auto van de zaak is de prijs die wordt vermeld in de officiële prijslijsten van het jaar waarin de auto voor het eerst is geleverd, inclusief BTW en BPM. Dit is dus de prijs op het moment waarop de RDW een kenteken deel I afgeeft. Als zich tussen het moment van bestellen en leveren een prijswijziging heeft voorgedaan, geldt de waarde op het moment van levering.

Bij bestelauto’s van de zaak waarvan het kenteken vóór 1 juli 2005 is toegekend, geldt als bijtellingsgrondslag de cataloguswaarde inclusief BTW maar exclusief BPM.

Het gaat om de Nederlandse cataloguswaarde, ook als de auto in het buitenland is gekocht en daar een lagere waarde geldt. U moet voor een geïmporteerde gebruikte auto uitgaan van de Nederlandse catalogusprijs op de datum van toekenning van het kenteken in het buitenland.

online database

De cataloguswaarde van auto’s met een eerste registratie vanaf 1 januari 2005 kunt u terugvinden in een online database op de website van de RDW (rdw.nl). Voor oudere auto’s kunt u terecht bij de importeur of dealer, BOVAG of ANWB.

Accessoires

deel van catalogus­waarde

net iets anders

Accessoires die door de fabriek of de dealer of importeur in de auto zijn aangebracht vóór de datum waarop het kenteken is toegekend, maken deel uit van de cataloguswaarde als het kenteken vóór 1 juli 2006 is toegekend. Vond toekenning van het kenteken op of na 1 juli 2006 plaats, dan tellen alleen accessoires mee die door of namens de fabrikant of importeur zijn aangebracht vóór de datum van toekenning van het kenteken. Andere accessoires maken geen deel uit van de cataloguswaarde, ongeacht of het inbouwen ervan vóór of na toekenning van het kenteken gebeurde. De aangebrachte accessoires door de dealer tellen nu dus niet meer mee. Bij bestelauto’s kan het meetellen van accessoires soms net even iets anders werken.

Dagwaarde

meestal gunstig

Voor auto’s van vijftien jaar en ouder – de youngtimers en de oldtimers – geldt als bijtellingsgrondslag niet de cataloguswaarde van de auto, maar de waarde in het economische verkeer, oftewel de dagwaarde. Deze waarde kan worden bepaald aan de hand van de kostprijs en restauratiekosten, de verzekerde waarde of veilingprijzen. Het hanteren van de dagwaarde pakt meestal gunstig uit, maar kan een nadeel zijn bij auto’s die met de jaren juist in waarde toenemen.