U bent hier

Onderneming & Administratie
Accountantscontrole & CSRD9. Informatie verkrijgen, evalueren en rapporteren9.1 Verkrijgen van assurance-informatie

9.1 Verkrijgen van assurance-informatie

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: juni 2024

interne 
beheersing

Als de accountant in de tweede fase concludeert dat de interne beheersing van de onderneming dusdanig sterk is dat deze de inherente risico’s effectief ondervangt, kan hij besluiten om gebruik te maken van deze werkzaamheden. Hierbij zijn maar twee soorten beheersmaatregelen te identificeren. Dat zijn:

  • Preventieve beheersmaatregelen. Deze voorkomen dat bepaalde informatie in het duurzaamheidsverslag fout wordt gepresenteerd.
  • Detectieve en corrigerende beheersmaatregelen. Deze helpen bij het ontdekken van mogelijke fouten in het duurzaamheidsverslag, waardoor deze gecorrigeerd kunnen worden.

9.1.1 Systeemgerichte werkzaamheden

falsificatie

Als de accountant vaststelt dat de interne beheersmaatregelen effectief zijn, beperkt dit de hoeveelheid eigen werkzaamheden die hij moet verrichten om het accountantscontrolerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. De technieken die hij gebruikt om dit vast te stellen, zijn soortgelijk aan de werkzaamheden die hij als gegevensgerichte werkzaamheden uit kan voeren. Een aanknopingspunt om vast te stellen dat een beheersingsmaatregel effectief werkt, is het constateren dat deze een fout heeft voorkomen of gedetecteerd en gecorrigeerd (‘falsificatie’).

Bij opdrachten voor een beperkte mate van zekerheid zal naar verwachting geen gebruik gemaakt worden van systeemgerichte werkzaamheden.

9.1.2 Gegevensgerichte werkzaamheden

toetsen

risicoprofiel

Bij alle assurance-opdrachten zal de accountant gegevensgerichte werkzaamheden uitvoeren, wat inhoudt dat hij de beweringen in het duurzaamheidsverslag zelf toetst en niet gebruikmaakt van de interne beheersing van de rapporterende onderneming. Hoe groter de accountant het risicoprofiel van een bepaalde bewering inschat, hoe meer werkzaamheden hij zal verrichten. Daarnaast zal hij specifiek aandacht besteden aan het proces van het opstellen van het verslag, en in hoeverre de inhoud daarvan voldoet aan de vereisten van de verslaggevingsstandaarden. Er zijn verschillende soorten gegevensgerichte werkzaamheden, die overeenkomen met de soorten werkzaamheden die bij de controle van de jaarrekening worden toegepast:

  • inspectie van onderbouwende documenten;
  • waarneming ter plaatse om een bewering te verifiëren;
  • verzoeken om inlichtingen bij (sleutel)functionarissen;
  • het verzoek tot externe bevestiging door een derde partij;
  • de rekenkundige controle;
  • het opnieuw uitvoeren van een bepaalde handeling;
  • cijferanalyse.

Geschikt

kwalitatieve informatie

risico-
inschatting

Voor iedere bewering overweegt de accountant in hoeverre hij voldoende geschikte assurance-informatie heeft ontvangen om zijn oordeel voor die bewering op te baseren. Als dit onvoldoende is, zal hij aanvullende werkzaamheden uitvoeren. Omdat een duurzaamheidsverslag relatief veel kwalitatieve informatie bevat, wat het totale beeld dat het verslag oproept sterk kan beïnvloeden, is het belangrijk dat u uw verslag tijdig aanlevert. Zo kan de accountant tijdig zijn risico-inschatting (her)overwegen en de werkzaamheden die hij moet uitvoeren bepalen.

De hoeveelheid werkzaamheden is voor een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid minder dan voor een opdracht met een redelijke mate van zekerheid. Zie de samenvattende tabel in hoofdstuk 6.

9.1.3 Fraude en frauderisico’s

greenwashing

De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude zijn niet wezenlijk anders bij de controle van een jaarrekening en het toetsen van duurzaamheidsinformatie. Vaak wordt bij frauduleuze verslaggeving in duurzaamheidsrapportages gesproken van ‘greenwashing’. U leest hierover meer in hoofdstuk 11.

Frauderisicoanalyse

inlichtingen inwinnen

Bij iedere opdracht, ongeacht het zekerheidsniveau, moet de accountant inlichtingen bij het management inwinnen over:

  • de uitkomsten van de frauderisicoanalyse;
  • het proces dat het management heeft ingericht voor het identificeren, inschatten en inspelen op frauderisico’s.

Daarnaast zal de accountant informatie inwinnen bij de organen belast met governance (bijvoorbeeld de raad van commissarissen) en andere werknemers die hij relevant acht te spreken in het kader van fraude en frauderisico’s. In deze gesprekken vraagt de accountant of zijn gesprekspartner bekend is met (a) feitelijke, vermoede of vermeende fraude, en (b) het niet naleven van relevante wet- en regelgeving.

Extra aandacht voor fraude(vermoedens)

De accountant moet tijdens de hele looptijd van zijn opdracht een verhoogde aandacht hebben voor het mogelijk aanwezig zijn van fraude of vermoedens daarvan. Er zijn legio voorbeelden te bedenken van greenwashing. Hieronder enkele voorbeelden:

  • Onjuist verantwoorden van de waarde in het basisjaar om zo betere ontwikkelingen in de toekomst te kunnen presenteren.
  • Ziekteverzuimcijfers van eigen werknemers te laag verantwoorden door FTE met aantal werknemers te verwisselen.
  • Niet delen van negatieve resultaten uit een onderzoek naar veiligheid op de werkvloer.
  • Niet transparant registreren van uitgaven aan politieke partijen.
  • Te prominent toelichten van behaalde doelstellingen van niet-gerealiseerde doelen.
  • Verdraaien of te nadrukkelijk uitvergroten van positieve conclusies van specifieke onderzoeksresultaten door een derde partij.

9.1.4 Externe materiedeskundigen

Een accountant zal niet van alle duurzaamheidsthema’s waar een onderneming over kan rapporteren voldoende diepgaande kennis hebben. Voor het toetsen van duurzaamheidsinformatie zal dan ook (nog) meer gebruik worden gemaakt van externe deskundigen dan bij het toetsen van financiële informatie. Dit kan zowel bij opdrachten tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid als voor het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid.

Voorbeeld

KPI’s

Een onderneming actief in de olie- en gasindustrie heeft de ontwikkeling in de aanwezige olie- en gasreserves als een van de belangrijkste KPI’s aangemerkt. Deze reserves vormen namelijk de belangrijkste financiële kansen en risico’s voor deze onderneming. De deskundigheid van de accountant schiet tekort om de inhoud van de olie- en gasvelden te kunnen meten en toetsen, en daarom schakelt hij voor deze KPI een deskundige in. Daarbij geeft hij richting aan de werkzaamheden van de deskundige door middel van de volgende vragen Hoe stelt u gedeeld eigendom van olie-/gasvelden vast? Hoe bepaalt u het oorspronkelijk aanwezige volume van een olie- en gasveld? En de resterende hoeveelheid? Welke conversiefactor is passend van gas naar olie?

Selectiecriteria

In lijn met de opdrachten tot controle van financiële informatie moet de accountant inzicht verkrijgen in de competenties, capaciteiten en objectiviteit van de deskundige. De eindverantwoordelijkheid voor de duurzaamheidsrapportage blijft immers bij de accountant. Deze toetst de bruikbaarheid van de deskundige aan de hand van deze vragen:

  • Is de toegepaste methodologie algemeen bekend of specifiek ontwikkeld. Oftewel: zijn de methoden geschikt?
  • Is de methodologie en zijn significante aannames consistent gebruikt? Zo nee, wat is de reden voor afwijkingen en wat zegt dit over de betrouwbaarheid van de werkzaamheden en resultaten?
  • In hoeverre zijn de resultaten van de werkzaamheden van de deskundige consistent met de bedrijfsontwikkelingen op basis van de kennis van de accountant?
  • Hoe geschikt vindt de accountant de door de deskundige gehanteerde bronnen? Waarom heeft deze voor de gebruikte bron gekozen?
  • Hoe heeft de deskundige de volledigheid van de aangeleverde informatie geborgd?

9.1.5 Schattingen en meetonzekerheid

waardeketen

Veel duurzaamheidsrapportages zullen schattingen bevatten, met name over de informatie in de waardeketen. Schattingen variëren van aard en het is nodig dat het management deze maakt als de kwantitatieve informatie niet rechtstreeks is waar te nemen. Het niet rechtstreeks kunnen waarnemen leidt tot subjectiviteit bij het inschatten door het management, en de uitkomsten kunnen van persoon tot persoon verschillen.

Afwijkingen

betrouwbaar

Het proces van het maken van schattingen houdt in dat het management een methode selecteert en toepast met behulp van veronderstellingen en onderliggende gegevens. Dit vraagt oordeelsvorming van het management, wat aanleiding kan geven tot complexiteit in de rapportage. Hiermee zijn duurzaamheidsrapportages waar veel informatie op basis van schattingen tot stand komt gevoeliger voor afwijkingen. Het is van belang dat het management een betrouwbare schatting opstelt, wat niet wil zeggen dat dit per definitie de beste schatting is.

Toetsingscriteria

In de werkzaamheden moet de accountant dan ook alert zijn of afwijkingen op schattingen het gevolg zijn van de inherente meetonzekerheid, of dat sprake is van daadwerkelijke fouten. De accountant kan dit toetsen door middel van werkzaamheden die soortgelijk zijn aan de werkzaamheden bij een jaarrekeningcontrole:

  • het verifiëren van de inschatting van het management;
  • het gebruikmaken van gebeurtenissen na balansdatum;
  • het zelf ontwikkelen van een (punt- of interval-) schatting.

Voorbeeld

Een architectenbureau levert in circa 90 landen adviesdiensten rondom ‘city planning’ aan lokale overheden. Om de CO₂-emissies voor de CO₂-uitstoot van al zijn werknemers te berekenen maakt het bureau gebruik van een gerenommeerde (onafhankelijke) website waar de conversiefactoren van circa 65 landen zijn opgenomen.

Conversiefactoren

meet-
onzekerheid

De conversiefactoren voor de andere landen zijn niet beschikbaar, maar worden jaarlijks op basis van wetenschappelijk onderzoek uitgebreid. De conversiefactoren kunnen van land tot land en van jaar tot jaar verschillen. Hiermee is voor de landen waar geen conversiefactoren voor beschikbaar zijn sprake van een inherente meetonzekerheid. Deze heeft, zolang de onderneming deze toereikend toelicht, geen effect op de te onderkennen controleverschillen en daarmee ook niet op het oordeel van de assurance-verstrekker.

Management

extrapoleren

Hoe het management omgaat met de bepaling van de CO₂-uitstoot voor de resterende landen is een keuze van het management. Eventuele onjuistheden hierin (bijvoorbeeld een inconsistentie in de keuze voor het extrapoleren van gegevens uit andere landen) zou wél tot een controleverschil kunnen leiden.