9.2 Voordelen
identiteit vaststellen
30%-regeling
Aan de SGI zijn eigenlijk alleen maar voordelen verbonden. De nadelen die kleven aan de fiscale eenheid VPB of BTW, zijn bij de SGI namelijk niet aan de orde. We onderscheiden de volgende voordelen van de SGI:
- Als een werknemer overstapt van het ene bedrijfsonderdeel naar het andere, hoeft u zijn identiteit niet opnieuw vast te stellen.
- De werknemer hoeft aan u niet opnieuw de gegevens voor de loonheffingen te verstrekken.
- U hoeft het jaarloon voor de tabel bijzondere beloningen niet opnieuw vast te stellen.
- De beschikking voor de 30%-regeling blijft geldig, op voorwaarde dat de omstandigheden bij de nieuwe werkgever gelijk blijven. Dit betekent dat u geen nieuwe beschikking hoeft aan te vragen.
Ook al zijn meerdere inhoudingsplichtigen voor de loonheffingen door de Belastingdienst als een samenhangende groep aangemerkt, u moet zelf aangifte blijven doen.
Er is geen gezamenlijke aangifte voor de loonheffingen mogelijk, zoals bij een fiscale eenheid voor de BTW en VPB wel het geval is.
9.2.1 Overplaatsing werknemer
identiteits-bewijs
Bij indiensttreding moet elke nieuwe werknemer een geldig en origineel identiteitsbewijs aan de werkgever laten zien. De inhoudingsplichtige werkgever maakt hiervan een goede fotokopie en bewaart deze in de loonadministratie. Bij overplaatsing van de werknemer binnen de samenhangende groep hoeft u de identiteit van de werknemer niet opnieuw vast te stellen, maar kunt u het dossier met de vereiste informatie overdragen aan de nieuwe inhoudingsplichtige.
9.2.2 Werknemer verstrekt gegevens
De hoofdregel is dat een nieuwe werknemer zelf schriftelijk de gegevens voor de loonheffingen aan u moet verstrekken voordat hij bij uw onderneming gaat werken. Het gaat hierbij om de volgende gegevens van de werknemer:
- naam en voorletters;
- geboortedatum;
- burgerservicenummer (BSN);
- adres, postcode en woonplaats.
loonheffingskorting
Aan de hand van de aangereikte gegevens bepaalt u of de werknemer recht heeft op de loonheffingskorting(en). Maar als de werknemer binnen een SGI van werkgever wisselt, heeft u geen nieuwe opgaaf van deze gegevens nodig.
Sinds 25 mei 2018 moet u voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De privacyregels die de AVG voorschrijft, hebben ook betrekking op een aantal belangrijke personeelskwesties, zoals personeelsdossiers, identificatieplicht en thuiswerken.
9.2.3 Tarief bijzondere beloningen
bijzondere beloningen
Voor het vaststellen van het tarief voor de bijzondere beloningen hoeft u het jaarloon van de werknemer niet opnieuw vast te stellen. Het enige wat u hoeft te doen, is het loon van de werknemer voor en na de overstap bij elkaar optellen.
9.2.4 Beschikking buitenlandse werknemer
specifieke deskundigheid
Stel uw onderneming haalt een werknemer uit het buitenland naar Nederland, omdat hij over een specifieke deskundigheid beschikt die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet aanwezig is of zeer schaars is. Deze werknemer maakt hiervoor extra kosten, bijvoorbeeld voor huisvesting. Dit worden de extraterritoriale kosten genoemd.
30%-regeling
U mag de werknemer voor deze kosten een vrije (onbelaste) vergoeding geven van maximaal 30% van het loon. Deze regeling staat bekend als de 30%-regeling. Als de werknemer binnen een samenwerkende groep overstapt, hoeft de nieuwe inhoudingsplichtige voor toepassing van deze regeling niet nogmaals een verzoek in te dienen bij de Belastingdienst, op voorwaarde dat de relevante omstandigheden bij de nieuwe werkgever gelijk blijven.
Eén bedrag
loonaangifte
Het is mogelijk dat het concern de loonheffingen voor de samenhangende inhoudingsplichtigen in één bedrag betaalt, op voorwaarde dat de loonaangiften gelijktijdig worden ingediend. Het gelijktijdig indienen vereist dat de werkgevers de werkprocessen nauwgezet op elkaar afstemmen. Een goede voorbereiding en voldoende afstemmingsmomenten zijn daarom van wezenlijk belang. Elke werkgever binnen het concern moet wel zelfstandig aangifte blijven doen.
Dat u als inhoudingsplichtige zelfstandig aangifte moet blijven doen, heeft vooral te maken met eventuele verschillende premiepercentages die voor de afzonderlijke moeder-, dochter- en zustermaatschappijen kunnen gelden. Dit als gevolg van verschillende sectorindelingen.