10.3 Voorbeeld
Een doel dat in de praktijk veel voorkomt in een cafetariaregeling is een fiets. Daarom volgt hierna een voorbeeld met een fiets als ruildoel om duidelijk te maken hoe een uitruil in zijn werk gaat.
Brutoloon
belastingvoordeel
De werknemer levert € 950 brutoloon als bron in. Hiervoor in ruil ontvangt hij een belastingvrije verstrekking van een fiets van € 950. Dit levert hem – naast de fiets – een belastingvoordeel op. Uitgaande van een belastingtarief van 38,10% bedraagt dat voordeel € 361,95.
Aan de fiets als doel zijn verder geen voorwaarden verbonden qua prijs of hoe de werknemer deze gebruikt. De enige voorwaarde is dat de fiets als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte komt, wat is toegestaan als het aanwijzen van de fiets als eindheffingsloon niet ongebruikelijk is (zie paragraaf 9.3).
Vrije ruimte
kostenneutraal
De werkgever brengt de kosten van de verstrekte fiets van € 950 dus als eindheffingsloon onder in de vrije ruimte. Voor de werkgever is deze uitruil kostenneutraal zolang de vrije ruimte niet wordt overschreden. De werknemer betaalt immers zelf € 950 (bruto) voor de verstrekking van de fiets. De werkgever is over de fiets vanwege de opname ervan in de vrije ruimte bovendien verder geen premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zorgverzekeringswet verschuldigd.
minder aantrekkelijk
Bij overschrijding van de vrije ruimte wordt de uitruil voor de werkgever minder aantrekkelijk, omdat hij er dan 80% eindheffing over verschuldigd is. Om deze kosten te dekken zou de werkgever de werknemer feitelijk moeten vragen om 180% van € 950 = € 1.710 aan belast loon in te leveren.
Een werknemer wil uiteraard niet uitruilen als hij meer betaalt dan de waarde van de verstrekking die hij krijgt. Het is voor een goede werking van de cafetariaregeling dus belangrijk dat de vrije ruimte niet wordt overschreden.
Lening
niets als eindheffingsloon
In plaats van het laten uitruilen, kunt u de werknemer bijvoorbeeld ook een renteloze lening van € 950 verstrekken voor aanschaf van de gewenste fiets. In dit geval verstrekt u de fiets niet, wat betekent dat u niets als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte hoeft te brengen. Het rentevoordeel van de lening voor de werknemer kunt u op nihil waarderen (zie paragraaf 7.2.7). Dit rentevoordeel hoeft dus ook niet in de vrije ruimte te worden ondergebracht. De werknemer lost de lening volgens de gemaakte afspraken uit het nettoloon af, en daarmee is de zaak afgehandeld.
terugbetaling
Stel dat de werknemer de renteloze lening aflost met de kilometervergoeding die u hem voor zijn woon-werkverkeer geeft. Bij een woon-werkafstand van vijf kilometer enkele reis en een kilometervergoeding van € 0,14 krijgt de werknemer per dag een vergoeding van € 1,40. Als hij twintig dagen per maand werkt, is de kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer op maandbasis dus € 28. Dit betekent dat de werknemer de lening in iets minder dan drie jaar zal hebben terugbetaald. De terugbetaling van de lening heeft verder geen fiscale gevolgen aangezien de werknemer dat doet met de kilometervergoeding waarvoor een gerichte vrijstelling geldt (zie paragraaf 4.2.9).