U bent hier

8.2 Hoeveel verlof

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juni 2020

zestien weken

opgeteld

Het zwangerschaps- en bevallingsverlof mag op grond van de WAZO in totaal (minstens) zestien weken duren. Hiervan zijn in principe de eerste zes weken zwangerschapsverlof en duurt het bevallingsverlof erna (minstens) tien weken. Een werkneemster die zwanger is van meer dan één kind heeft recht op vier weken extra zwangerschapsverlof (dus in totaal tien weken), wat haar in totaal recht geeft op een zwangerschaps- en bevallingsverlof van (minstens) twintig weken. Eventueel onbenut (recht op) zwangerschapsverlof wordt altijd bij het bevallingsverlof opgeteld.

afspraken

Individuele of collectieve afspraken kunnen uw werknemers uiteraard recht geven op een langere periode aan zwangerschaps- en bevallingsverlof dan de wettelijke.

Onbenut

korter geduurd

Als onbenut zwangerschapsverlof geldt het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de uitgerekende datum of de eerdere bevallingsdatum korter heeft geduurd dan zes weken, of korter dan tien weken bij de zwangerschap van een meerling. Als onbenut zwangerschapsverlof wordt bijgeteld, is het totale zwangerschaps- en bevallingsverlof altijd maximaal zestien weken (of twintig bij een meerling).

Eventuele ziektedagen waarop de werkneemster een Ziektewetuitkering ontving in de flexibiliseringsperiode – de periode van mogelijk maar nog niet verplicht zwangerschapsverlof – terwijl het verlof nog niet was ingegaan, tellen als zwangerschapsverlof (zie ook paragraaf 7.3).

uitgerekende datum

niet ten koste van verlof

Dus stel dat uw werkneemster die zwanger is van één kind vier weken voor de uitgerekende datum met zwangerschapsverlof gaat. Zij heeft dan twee weken van het mogelijke zwangerschapsverlof niet benut en die weken komen er na de bevalling bij. Hierdoor duurt haar bevallingsverlof twaalf weken: twee weken onbenut zwangerschapsverlof en tien weken bevallingsverlof.

Bevalt deze werkneemster echter een week eerder dan verwacht, dan heeft zij slechts drie weken zwangerschapsverlof genoten, waardoor het bevallingsverlof nog een week extra duurt: dertien weken. Vindt de bevalling juist ná de uitgerekende datum plaats, dan gaat dit (ongepland) langere zwangerschapsverlof niet ten koste van het geplande bevallingsverlof: de dagen tussen de uitgerekende datum en de uiteindelijke geboorte verlengen de totale verlofperiode, die dan dus langer duurt dan zestien weken. Als deze werkneemster dus een week later bevalt dan verwacht, duurt haar totale verlof zeventien weken: vijf weken zwangerschapsverlof (vier weken gepland plus één week onverwacht) en twaalf weken bevallingsverlof (tien weken standaardrecht plus twee weken gepland onbenut zwangerschapsverlof).

Ziektewetuitkering

Als de werkneemster uit dit voorbeeld een week voor ingang van het zwangerschapsverlof ziek zou zijn geworden en hiervoor een Ziektewetuitkering ontving, zou die week als zwangerschapsverlof zijn aangemerkt (zie ook paragraaf 7.3) waardoor er – bij bevalling op de uitgerekende datum – nog slechts één week onbenut zwangerschapsverlof bij het bevallingsverlof wordt opgeteld, en dit dus elf weken duurt.

Als het zwangerschapsverlof of bevallingsverlof samenvalt met een feestdag, levert dat geen extra verlofdag op (en ook geen recht op een vergoeding). De werkneemster kan het verlof dat op een feestdag valt alleen op een ander moment opnemen als uw cao dat toestaat.

Ziekenhuis

extra bevallingsverlof

Moet de pasgeborene tijdens het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in het ziekenhuis verblijven, dan kan dat extra bevallingsverlof opleveren (ongeacht of de moeder ook moet blijven). Of beter gezegd: dan kan de ziekenhuisperiode het totale verlof verlengen, zodat die periode niet ten koste gaat van het bevallingsverlof thuis.

Het bevallingsverlof wordt in het geval van een ziekenhuisopname verlengd met het totale aantal opnamedagen dat de opname langer duurt dan een week – dus de opnamedagen vanaf de achtste dag – met als maximum tien weken. Dat de eerste week van ziekenhuisopname niet meetelt, is omdat het niet ongebruikelijk is dat een kind na de geboorte een korte periode in het ziekenhuis verblijft. Verder vindt deze verlenging van het verlof alleen plaats voor zover de ziekenhuisopname van de pasgeborene langer duurt dan de eventuele vermeerdering van het bevallingsverlof met onbenut zwangerschapsverlof (zie hiervoor).

week onbenut

Dus stel dat een pasgeborene drie weken in het ziekenhuis moet verblijven, dan kan dat de moeder twee extra weken aan bevallingsverlof opleveren. Als het bevallingsverlof bijvoorbeeld elf weken zou duren omdat er een week onbenut zwangerschapsverlof bij het bevallingsverlof wordt opgeteld, bedraagt de verlenging vanwege de ziekenhuisopname één week (drie weken ziekenhuisopname -/- eerste week die niet meetelt -/- week vermeerdering bevallingsverlof vanwege onbenut zwangerschapsverlof).

Bevallingsverlof bij overlijden moeder

overgaan op partner

Als de moeder van het kind tijdens de bevalling of het bevallingsverlof komt te overlijden, kan het resterende bevallingsverlof overgaan op haar partner als die in loondienst werkt. Als partner geldt in dit geval de persoon die met de moeder was getrouwd of een geregistreerd partnerschap met haar had of die het kind heeft erkend.

behoud van loon

uitgerekende datum leidend

De partner moet voor zo’n overname van het resterende bevallingsverlof het overlijden van de moeder van het kind uiterlijk de tweede dag erna melden bij zijn werkgever. Vervolgens moet hij binnen vier weken na het overlijden een kopie van de overlijdensakte van de moeder en van de geboorteakte van het kind aan zijn werkgever verstrekken. Bij overgang van het bevallingsverlof op de partner heeft hij die resterende periode recht op behoud van loon, maar kan zijn werkgever dit claimen bij UWV. Dat moet de werkgever doen binnen zes weken na afloop van het resterende bevallingsverlof waarin het loon is doorbetaald aan de partner.

Opnemen

verklaring

Bij het opnemen van zwangerschaps- en bevallingsverlof is de uitgerekende datum uiteraard leidend. De werkneemster moet het verlof uiterlijk drie weken voor aanvang bij u aanvragen. Dat is dus minstens zeven weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum, aangezien het verlof uiterlijk vier weken voor de uitgerekende datum moet ingaan. Bij die aanvraag moet zij u – eventueel door een zwangerschapsverklaring te tonen – de uitgerekende datum doorgeven.

U mag het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet weigeren. Als hierover een meningsverschil ontstaat met de werkneemster, kunt u dit aankaarten bij de ondernemingsraad of medezeggenschapsraad van de organisatie.

geen keuze

niet verplicht

De werkneemster bepaalt in principe zelf wanneer zij het zwangerschapsverlof laat ingaan, tenzij er complicaties of andere gezondheidsproblemen zijn. Wordt zij bijvoorbeeld zes of meer weken voor de uitgerekende datum ziek, dan heeft zij geen keuze en gaat het zwangerschapsverlof automatisch zes weken voor de verwachte bevalling in als ze dan nog steeds ziek is. Dit geldt ongeacht eventuele andere afspraken die u hierover met haar heeft gemaakt. Het maakt hierbij ook niet uit of de ziekte aan de zwangerschap is gerelateerd of niet.

in elk geval

Ook de keuze tot wanneer het bevallingsverlof loopt, is in principe aan de werkneemster zelf. Zij is niet verplicht om het maximum aan mogelijk bevallingsverlof op te nemen.

Arbeidsverbod rond (vermoedelijke) bevalling

De werkneemster is verplicht om in elk geval vanaf vier weken – of acht weken in geval van een meerling – vóór de dag na de uitgerekende datum met zwangerschapsverlof te gaan; die laatste vier – of acht – weken tot en met de (vermoedelijke) bevalling mág zij niet meer werken. Ook in de zes weken na de dag van bevalling is het niet toegestaan dat de werkneemster werkt. Zij is verplicht om minstens zes weken bevallingsverlof op te nemen.

gespreid

De werkneemster moet het zwangerschapsverlof en de eerste zes weken bevallingsverlof in elk geval aaneengesloten opnemen.

verzoeken

Zij mag het bevallingsverlof na de eerste zes weken – of na de verlenging hiervan wegens ziekenhuisopname (zie hiervoor) – ook gespreid opnemen in plaats van aaneengesloten. De werkneemster kan er bijvoorbeeld voor kiezen om alvast met één dag per week te starten met werken. Zij kan ook een periode fulltime werken en daarna het resterende verlof opnemen. De werkneemster is wel verplicht om het resterende verlof binnen een periode van dertig weken op te nemen. Die periode begint op de dag nadat het bevallingsverlof is opgedeeld. De werkneemster moet u om zo’n gespreide verlofopname verzoeken, en wel uiterlijk drie weken na aanvang van het bevallingsverlof.

U heeft na indiening van het verzoek tot spreiding van het resterende bevallingsverlof twee weken de tijd om te reageren. U kunt de spreiding alleen weigeren als daar een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang voor is.