U bent hier

2.3 Het belang van context

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juli 2024

organisatie­cultuur

Naast de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen spelen ook andere factoren een rol bij het ontstaan van seksuele intimidatie. Risico’s voor seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen voortkomen uit de organisatiecultuur, de sociale verhoudingen in de organisatie en de werkkenmerken.

2.3.1 Organisatiecultuur

voedings­bodem

Een cultuur waarin stereotyperingen over mannen en vrouwen niet ter discussie worden gesteld en grove opmerkingen over vrouwenlichamen en het maken van obscene gebaren als normaal worden beschouwd, creëert een voedingsbodem voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een dergelijk toelaatbaar klimaat binnen een organisatie maakt het verder eenvoudiger voor mensen om dit soort gedrag tentoon te spreiden. Het verhoogt ook de drempel voor slachtoffers om te klagen, beïnvloedt de mogelijkheid tot en beschikbaarheid van sancties voor daders en heeft invloed op hoe serieus klachten worden genomen.

Voer regelmatig evaluaties uit van de organisatiecultuur om een gezonde werkomgeving te waarborgen. Gebruik hierbij feedback van werknemers om de effectiviteit van bestaande maatregelen te beoordelen en waar nodig aan te passen.

2.3.2 Sociale verhoudingen

doelwit

uitsluitings­mechanisme

De genderverhoudingen binnen een organisatie spelen een bepalende rol in het faciliteren van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vrouwen die werken in door mannen gedomineerde omgevingen zijn dikwijls het doelwit van seksuele intimidatie, omdat zij gezien worden als afwijkend van hun genderrol. Deze vrouwen worden in die omgevingen ook wel aangeduid als ‘token’ vrouwen: vrouwen aangenomen om de schijn van geslachtsgelijkheid binnen een personeelsbestand te wekken in een context waar er geen gelijkheid is. Deze zienswijze kan ertoe leiden dat vrouwen minder snel melding maken van seksuele intimidatie uit angst voor grotere zichtbaarheid, vervreemding en vergelding door mannelijke collega’s en leidinggevenden. Vooral in traditioneel door mannen gedomineerde sectoren lopen vrouwen risico op uitsluitingsmechanismen in de vorm van seksuele intimidatie. In dergelijke omgevingen kunnen vrouwen zich geïsoleerd voelen en onder druk staan om zich aan te passen aan de heersende mannelijke cultuur, wat de kans op seksuele intimidatie vergroot.

Uitzendkrachten en flexwerkers

kwetsbaarder

Uitzendkrachten en flexwerkers zijn kwetsbaarder voor seksueel grensoverschrijdend gedrag dan vaste werknemers. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO blijkt dat 5% van de uitzendkrachten hiermee te maken heeft (gehad), tegenover 3% van de vaste werknemers. Vooral jonge vrouwelijke uitzendkrachten lopen risico. Angst voor baanverlies maakt het moeilijk voor hen om zich te verzetten tegen ongewenst gedrag.

Leiderschapsstijl

output

Ook kan de stijl van leidinggeven een belangrijke invloed hebben op het ontstaan van ongewenste omgangsvormen. Een leiderschapsstijl die primair gericht is op het realiseren van output en waarin werknemers vooral worden gezien als een human resource, schept een voedingsbodem voor seksuele intimidatie.

Willekeurig

onvoorspelbaar gedrag

Vooral een non-contingent leiderschapsstijl, gekenmerkt door willekeurig en onvoorspelbaar gedrag, kan een sociaal onveilige werksituatie veroorzaken. Andere leiderschapsstijlen, zoals de autocratische leider (de bully) en de laissez-faire stijl, waarbij conflicten op de werkvloer niet worden opgelost en alles op z’n beloop wordt gelaten, zijn eveneens risicofactoren voor het ontstaan van seksuele intimidatie.

Gebrek

conflict

inclusief

Een gebrek aan effectief leiderschap en het niet aanpakken van conflicten kunnen bijdragen aan een omgeving waarin seksuele intimidatie gedijt. Actief streven naar meer diversiteit binnen teams en het management kan helpen om de ‘token’ status van bepaalde werknemers te verminderen en een meer inclusieve cultuur te creëren. U kunt leidinggevenden aanmoedigen om een proactieve, consistente en ondersteunende benadering te hanteren.

Leidinggevenden moeten niet alleen duidelijke gedragsnormen stellen, maar ook zelf het goede voorbeeld geven en actief optreden tegen ongewenst gedrag.