U bent hier

Onderneming & Fiscus
Pensioen en AOW3. Sociale zekerheid en ­pensioen3.3 WIA

3.3 WIA

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

arbeidsongeschiktheid

WGA

IVA

De WIA moet zorgen voor een uitkering bij arbeidsongeschiktheid. De WIA is ingevoerd per 1 januari 2006 en verving de toenmalige Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De WIA bestaat uit twee regelingen:

  • werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA): dit betreft degenen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn (of volledig arbeidsongeschikt, maar niet duurzaam);
  • inkomensvoorziening gedeeltelijk arbeidsongeschikten (IVA): dit gaat om degenen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.

3.3.1 Wie komt voor de WIA in aanmerking?

hoofdregel

De WIA is een werknemersverzekering. De hoofdregel is dus dat alle werknemers voor de WIA verzekerd zijn. Er zijn wel uitzonderingen. Zo is een werknemer die directeur-grootaandeelhouder is niet verzekerd. Een zelfstandige ondernemer is ook geen werknemer en dus niet verzekerd.

3.3.2 Voorwaarden

De voorwaarde is dat er sprake moet zijn van een bepaalde mate van arbeidsongeschiktheid. UWV kijkt daarvoor niet naar de (on)gezondheid van de persoon maar naar het inkomensverlies. Daarvoor geldt een minimum.

Inkomensverlies

Kan er als gevolg van de ziekte maximaal 65% van het oorspronkelijke inkomen worden verdiend? Dan is het inkomensverlies 35% en is er sprake van arbeidsongeschiktheid. De zogenoemde restverdiencapaciteit is dan 65%. Let daarbij ook op het volgende:

  • Is het inkomensverlies minder dan 35%? Dan is er geen sprake van arbeidsongeschiktheid en bestaat er geen recht op een uitkering.
  • Voor de bepaling van het inkomensverlies kijkt UWV uitsluitend theoretisch welke arbeid de persoon nog zou kunnen verrichten en wat hij daarmee zou kunnen verdienen. UWV kijkt niet of iemand dat inkomen ook daadwerkelijk kan verdienen.

Mate van arbeidsongeschiktheid

De mate van arbeidsongeschiktheid bepaalt welke regeling van toepassing is:

  • WGA: als de arbeidsongeschiktheid minimaal 35% en maximaal 80% bedraagt (of maximaal 100% als de arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is);
  • IVA: als de arbeidsongeschiktheid duurzaam is en ten minste 80% bedraagt.

Iemand kan de verzekering van de WIA ook vrijwillig voortzetten, net zoals de AOW (zie paragraaf 3.1.2).

3.3.3 Ingangs- en einddatum

wachttijd

De WIA kent een wachttijd. Is de werknemer ten minste 104 weken (twee jaar) arbeidsongeschikt, dan is er recht op een WIA-uitkering. Die wachttijd kan soms korter zijn, bijvoorbeeld als al snel duidelijk is dat er sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Die wachttijd kan ook langer zijn, bijvoorbeeld omdat werkgever en werknemer samen afspreken langer de tijd te nemen voor re-integratie.

Eindigen

De WIA wordt maandelijks uitgekeerd en eindigt onder andere op één van de volgende momenten:

  • als de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt;
  • bij overlijden;
  • als de arbeidsongeschiktheid minder bedraagt dan 35%.

Gedurende de wachttijd van twee jaar heeft de werkgever een loondoorbetalingsplicht voor zieke werknemers. Veel mensen noemen dat ten onrechte vaak nog de Ziektewet.

3.3.4 Hoogte uitkering

De uitkering wordt berekend over het maximumdagloon voor de sociale verzekeringen. Voor 2020 geldt een maximum van € 219,28 per dag, dat is € 57.232 op jaarbasis. Is het feitelijke loon hoger? Dan is het deel van het loon boven het maximumdagloon niet verzekerd voor de WIA. De hoogte van de uitkering verschilt per regeling.

WGA

De eerste periode is er recht op een loongerelateerde uitkering. Daarna volgt een loonaanvullingsuitkering (bij het benutten van 50 tot 100% van de restverdiencapaciteit) of een vervolguitkering (als dat benutten van de restverdiencapaciteit niet het geval is). Dit betekent een:

  • Loongerelateerde uitkering:
    • 75% van het loon gedurende de eerste twee maanden;
    • 70% van het loon vanaf de derde maand.

    De duur van de loongerelateerde uitkering is maximaal twee jaar en afhankelijk van het arbeidsverleden.

    • Loonaanvullingsuitkering: de uitkering hangt af van het benutten van de restverdiencapaciteit :
      • volledig benut: 70% x (maandloon – inkomen);
      • tussen de 50 en 100% benut: 70% x (maandloon – restverdiencapaciteit).
    • Vervolguitkering: de uitkering is een percentage van het minimumloon en afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid:
    • 0 - 35%: 0% van het minimumloon;
    • 35 - 45%: 28% van het minimumloon;
    • 45 - 55%: 35% van het minimumloon;
    • 55 - 65%: 42% van het minimumloon;
    • 65 - 80%: 50,75% van het minimumloon.

IVA

Deze uitkering bedraagt 75% van het loon.

In de infographic Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) op Rendement Online vindt u een uitleg over de regeling en de percentages.

Algemeen

restcapaciteit

niet korten

De hoogte van een WIA-uitkering wordt dus mede bepaald door de mate waarin een werknemer de restcapaciteit daadwerkelijk benut. Als een werknemer die restcapaciteit (deels) benut, bestaat het inkomen dus uit twee bronnen: de WIA-uitkering en het loon dat de werknemer feitelijk nog verdient.

3.3.5 Korting uitkering

Een WIA-uitkering wordt niet gekort met andere inkomsten of vermogen. Ook niet als een werknemer een (vervroegd) pensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt. In de pensioenregeling (tweede pijler) kán wel bepaald zijn dat bijvoorbeeld het arbeidsongeschiktheidspensioen gekort wordt met een WIA-uitkering.

3.3.6 Premie en uitvoering

basispremie

gedifferentieerde premie

UWV is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de premie. Voor de berekening van de WIA-premie kijkt UWV naar het maximumdagloon. De premie bestaat uit twee onderdelen:

  • basispremie: deze premie is voor alle werkgevers gelijk en bedraagt 6,77 %;
  • gedifferentieerde premie: deze premie verschilt per werkgever en is onder andere afhankelijk van de grootte van de werkgever en de sector.

eigenrisicodrager

Een werkgever kan ervoor kiezen om zelf het WGA-risico te dragen. In dat geval is hij eigenrisicodrager. Ter garantie sluit de werkgever daartoe meestal een private verzekering bij een verzekeraar af. De eigenrisicodrager betaalt geen gedifferentieerde premie aan het UWV.

3.3.7 Relatie tot pensioen

aanvullende dekkingen

De WIA-uitkering is beperkt. In de tweede pijler pensioenregelingen zijn er daarom aanvullende dekkingen te vinden, zoals een WIA-hiaatverzekering of een WIA-excedentpensioen (voor meer informatie zie hoofdstuk 4 en 5).

Afspraken uit het pensioenakkoord

De WIA is geen onderwerp in het pensioenakkoord. Het pensioenakkoord gaat wel in op maatregelen, zodat werknemers gezond hun pensioendatum kunnen halen (zie voor meer informatie daarover hoofdstuk 2).