U bent hier

Onderneming & Fiscus
Van IB naar VPB en terug3. Van eenmanszaak naar bv3.6 Fiscale reserves

3.6 Fiscale reserves

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: oktober 2018

Uw onderneming kan onder voorwaarden een reserve vormen om toekomstige lasten fiscaal eerder te nemen. In de inkomstenbelasting kunt u de volgende reserves vormen:

  • herinvesteringsreserve (zie paragraaf 3.6.1);
  • kostenegalisatiereserve (zie paragraaf 3.6.2);
  • oudedagsreserve (zie paragraaf 3.6.3).

De gereserveerde bedragen legt u opzij en komen ten laste van de winst. Kiest u voor de ruisende inbreng of de activa-passivatransactie, dan heeft dat gevolgen voor deze drie reserves.

3.6.1 Herinvesteringsreserve (HIR)

Als u een bedrijfsmiddel vervangt omdat het versleten is of economisch verouderd, vormt het verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde (aanschafprijs minus afschrijvingen) een boekresultaat. Een negatief resultaat (verlies) komt dan in mindering op de winst. Een positief resultaat (boekwinst) verhoogt de winst.

Voorwaarden

Voor de gerealiseerde boekwinst mag u onder voorwaarden een HIR vormen. Deze reserve kunt u op een later moment opnieuw investeren in een ander bedrijfsmiddel. Op die manier stelt u de belastingheffing uit naar een later moment. Zodra u binnen de termijn een nieuw bedrijfsmiddel koopt, wordt de aanschafprijs verminderd met de HIR.

Deze reserve valt vrij als u de eenmanszaak niet geruisloos omzet in een bv.

Om de HIR toe te mogen passen, moet u kunnen aantonen dat u van plan bent om de opbrengst van het verkochte bedrijfsmiddel te gebruiken voor een herinvestering. De HIR mag maximaal drie jaar blijven staan, daarna valt die vrij in de winst.

3.6.2 Kostenegalisatiereserve (KER)

Een KER is een fiscale reserve tot gelijkmatige verdeling van kosten en lasten van een onderneming. Zo kunt u voorkomen dat hoge onderhoudskosten in een jaar zwaar op het resultaat drukken. Deze reserve ziet niet op de toekomstige aanschaf of verbetering van bedrijfsmiddelen.

Piekeis

Voor de vorming van een KER gelden de volgende voorwaarden:

  • De kosten zijn veroorzaakt door de bedrijfsvoering in het jaar van dotatie (toevoeging aan de reserve).
  • De kosten worden verdeeld in een later jaar uitgegeven.
  • De opgeroepen kosten leiden in het later jaar tot een piek in de uitgaven (piekeis).
  • Er moet een redelijke mate van zekerheid zijn dat de uitgaven zich zullen voordoen.

Voldoet u aan deze voorwaarden, dan mag u een KER vormen. Kiest u voor een ruisende inbreng of een activa-passivatransactie, dan moet u afrekenen over de gevormde reserve.

Een KER kunt u vormen voor bijvoorbeeld groot onderhoud aan bedrijfspanden. De reserve kan alleen worden gevormd over de periode dat de panden in uw bezit zijn.

3.6.3 Oudedagsreserve (OR)

Ondernemers in de inkomstenbelasting mogen jaarlijks een deel van de winst reserveren voor hun oudedagsvoorziening. In 2018 is dat 9,44% van de winst met een maximum van € 8.775.

Boekhoudkundig

Het gaat hierbij om een boekhoudkundige reservering voor de oude dag, want u hoeft dat bedrag niet daadwerkelijk af te storten bij een verzekeringsmaatschappij. Op een tijdstip naar keuze kunt u de opgebouwde oudedagsreserve omzetten in een lijfrente. Tijdens de opbouwfase van de OR is de reserve alleen een boekhoudkundige passiefpost, geen potje met geld.

Uitzondering

Op het moment van staken van uw onderneming (dus ook bij een ruisende inbreng of een activa-passivatransactie) moet u de OR opheffen. U moet dan immers afrekenen over de fiscale reserves. Bij een geruisloze inbreng schuiven de fiscale reserves door naar de bv. Er geldt echter een uitzondering voor de OR. U kunt de OR niet doorschuiven naar de bv. Deze reserve valt dus gewoon vrij in de winst bij een geruisloze doorschuiving.

Voorwaarden voor vormen oudedagsreserve

Wilt u een OR vormen, dan moet u ondernemer zijn voor de inkomstenbelasting. Daarnaast kunt u de OR alleen opbouwen als u aan het urencriterium voldoet. Dat betekent dat u voldoende tijd (minimaal 1.225 uur) moet besteden aan uw onderneming.

Ondernemingsvermogen

Opbouwen van een OR is verder alleen mogelijk als u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt. De OR mag door de toevoeging in een jaar niet boven het ondernemingsvermogen van uw onderneming uitkomen.

3.6.4 Desinvesteringsbijtelling

Uw onderneming moet voldoende investeren om bij de tijd te blijven en mee te gaan met de moderne technische ontwikkelingen. De overheid stimuleert daarom deze belangrijke investeringen met verschillende fiscale regelingen zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA).

Investering ongedaan

De KIA geeft recht op een eenmalige aftrek ten laste van de winst, naast de afschrijving. De hoogte van de aftrek is afhankelijk van het totale investeringsbedrag in het boekjaar. Maakt u binnen vijf jaar na aanvang van het jaar waarin u de investering deed de investering weer ongedaan, dan ‘desinvesteert’ u.

Desinvesteren houdt in dat u een deel van de investeringsaftrek moet terugbetalen. Dit zorgt voor een bijtelling bij de fiscale winst (een zogenoemde desinvesteringsbijtelling).

Staken

Van desinvesteren is sprake als u de bedrijfsmiddelen vervreemdt, zoals bij verkoop of een schenking. U moet de desinvesteringsbijtelling ook toepassen als u een bedrijfsmiddel aan de onderneming onttrekt. Dat gebeurt bij het staken van een onderneming (dus bij een ruisende inbreng of activa- en passivatransactie) of het overbrengen van een bedrijfsmiddel naar uw privévermogen.

Hetzelfde percentage als voor investeringsaftrek

Stel dat u op 1 december 2015 een bedrijfsmiddel kocht voor € 20.000. De KIA bedroeg dan € 5.600 (28% van € 20.000). Het bedrijfsmiddel voldoet niet helemaal en u besluit het op 1 juli 2018 weer te verkopen voor € 12.000. U krijgt dan een bijtelling van € 3.360 (28% van € 12.000). De desinvesteringsbijtelling geldt niet als de verkoopopbrengst lager is dan € 2.300.