U bent hier

Onderneming & Fiscus
Erven en schenken8. Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting8.3 De directeur-grootaandeelhouder

8.3 De directeur-grootaandeelhouder

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: augustus 2024

Evenals bij de IB-ondernemer worden bij de dga de volgende vormen van overdracht ook in de heffing betrokken: verkoop, schenking en vererving.

8.3.1 Belastingheffing bij einde aanmerkelijk belang

box 2-heffing

Ontvangt u als dga geen (reële) verkoopprijs, dan wordt de aanmerkelijkbelangwinst berekend door de waarde in het economisch verkeer van de aandelen te bepalen minus de verkrijgingsprijs van de aandelen. Over deze (fictieve) winst vindt een aanmerkelijkbelangheffing (box 2-heffing) plaats. Zie hoofdstuk 6 voor de bepaling van de waarde van de aandelen.

Voor de eerste € 67.000 aan inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) per jaar geldt in 2024 per belastingplichtige een verlaagd tarief van 24,5%. Daarna is het 33%.

Doorschuiven

woonplaats

Evenals bij de IB-ondernemer kunnen de overdrager en de bedrijfsopvolger in sommige situaties samen kiezen om de IB-claim van de overdrager naar de voortzetter door te schuiven. Aan deze regeling zijn de volgende drie voorwaarden verbonden:

  • De belastingclaim kan alleen worden doorgeschoven als deze ziet op echt ondernemingsvermogen.
  • De voortzetter van de onderneming moet in Nederland woonachtig zijn.
  • Bij schenking van de aandelen moet de voortzetter al drie jaar in de onderneming werkzaam zijn.

Wijziging per 1 januari 2025

minimum-leeftijd

De voorwaarde dat de voortzetter ten minste drie jaar in de onderneming werkzaam moet zijn geweest voor de toepassing van de BR, komt per 1 januari 2025 te vervallen. Hiervoor in de plaats komt een minimumleeftijd voor de voortzetter van de onderneming. De IB-claim kan in geval van schenking van de aandelen straks dan ook alleen worden doorgeschoven, als de voortzetter ouder is dan 21 jaar. Let op: voor een erfenis gaat geen minimumleeftijd gelden!

Ondernemingsvermogen

onroerend goed

beleggings-vermogen

Over de vraag of sprake is van echt ondernemingsvermogen kunnen de belastingplichtige en de Belastingdienst nog al eens van mening verschillen. Denk bijvoorbeeld aan onroerend goed dat aan derden wordt verhuurd en niet in een eigen onderneming wordt gebruikt. Dit is geen ‘echt’ ondernemingsvermogen, maar wordt door de Belastingdienst aangemerkt als beleggingsvermogen. De belastingclaim die op dit deel van het vermogen ziet, kan dus niet naar de voortzetter worden doorgeschoven.

8.3.2 Uitstel van betaling

holding

Als de aandelen worden verkocht tegen een koopsom en die koopsom wordt (gedeeltelijk) schuldig gebleven, kunt u rentedragend uitstel van betaling voor de verschuldigde IB vragen. Worden de aandelen van een werk-bv geschonken in plaats van uw aandelen in de holding, dan ziet de Belastingdienst dit als een dividenduitkering aan u privé. U bent dan over de waarde van de werk-bv ook een box 2-heffing verschuldigd.

Voor de afdracht van deze heffing kunt u onder voorwaarden een verzoek indienen voor een renteloos uitstel van betaling. De heffing moet in tien jaarlijkse termijnen worden voldaan.

8.3.3 Overlijdensdividend

Uw erfgenamen kunnen dus in geval van uw overlijden alleen de IB-claim die ziet op echt ondernemingsvermogen overnemen. Over de belastingheffing die ziet op beleggingsvermogen moet altijd worden afgerekend.

Dividend

Om deze belastingheffing te kunnen betalen, zullen de erfgenamen vaak liquiditeiten als dividend bij de bv moeten uitkeren. Aangezien de dividenduitkering ook belast is in box 2 zou dit tot dubbele heffing leiden. Om dit te voorkomen, is het overlijdensdividend in de wetgeving opgenomen. Dankzij deze regeling mag binnen twee jaar na het overlijden onbelast dividend uit de bv worden opgenomen.