9.1 Pensioen dga
10% van de aandelen
Voor de Pensioenwet is iemand al dga als hij of zij ten minste 10% (direct of indirect) van de aandelen bezit. De dga is voor de Pensioenwet geen werknemer. Dit betekent dus dat een dga volgens de Pensioenwet geen deelnemer kan zijn aan de pensioenregeling voor de werknemers van zijn onderneming, maar het mág wel. Maar in de praktijk zijn veel pensioenuitvoerders daartoe niet bereid.
verplichte deelname
Er geldt nog wel een uitzondering op deze regel voor het dga-pensioen als het gaat om een verplichte deelname aan een bedrijfstak- of beroepspensioenfonds (zie paragraaf 9.1.1). Maar in de meeste gevallen zal de dga zelf een eigen pensioenregeling moeten treffen.
Soms valt de dga nog wel onder de Pensioenwet. Bij de introductie van de Pensioenwet per 1 januari 2007 kon de dga met een pensioenregeling die extern verzekerd was, namelijk kiezen voor toepassing van de Pensioenwet. Die keuze moest voor 1 januari 2008 gemaakt worden.
Dienstbetrekking
werk-bv of holding
De dga is net als gewone werknemers in dienst van een werkgever. Dat kan bijvoorbeeld de werk-bv of de holding zijn. De werkgever en de dga kunnen een pensioenregeling overeenkomen. Vervolgens is het de vraag bij welke pensioenuitvoerder de werkgever die pensioenregeling kan onderbrengen. Voor dga’s is die keuze beperkter dan voor gewone werknemers.
9.1.1 Verplichte deelname pensioenfonds
dga’s
Soms is deelname aan een bedrijfstakpensioenfondsregeling verplicht. In de verplichtstellingsbeschikking (zie paragraaf 4.1.4) is dan bijvoorbeeld opgenomen dat dga’s met een aandelenbezit tot 50% verplicht zijn om deel te nemen. Voor deelname aan een beroepspensioenfondsregeling kan ook een verplichting gelden. Dan is het beroep dat is beschreven in de verplichtstellingsbeschikking bepalend. Oefent de dga dat beroep uit, dan is deelname aan die regeling verplicht.
9.1.2 Pensioen onderbrengen bij pensioenuitvoerder
beschikbarepremieregeling
De pensioenregeling van de dga kan worden ondergebracht bij een pensioenverzekeraar. Dat betreft dan meestal een beschikbarepremieregeling. De verzekering van een eindloon- of middelloonregeling voor slechts één deelnemer is vaak niet mogelijk.
Pensioenfonds
Het onderbrengen van de pensioenregeling van de dga bij een bedrijfstakpensioenfonds, ondernemingspensioenfonds of algemeen pensioenfonds is in de praktijk niet mogelijk, tenzij de uitzondering van paragraaf 9.1.1 van toepassing is. De dga kan een pensioen ook niet onderbrengen bij een premie pensioeninstelling (ppi), want dat is juridisch niet mogelijk. Op grond van de Wet op het financieel toezicht mag een ppi namelijk alleen een pensioenregeling voor werknemers (in de zin van de Pensioenwet) uitvoeren.
9.1.3 Pensioen onderbrengen in de eigen onderneming
pensioen in eigen beheer
per 1 juli 2017
(ex)partner
Het was tot 1 juli 2017 ook mogelijk om de pensioenopbouw van de dga onder te brengen in de eigen onderneming (pensioen in eigen beheer). Op de balans van de onderneming stond dan een reservering voor het pensioen. Als gevolg van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer (1 april 2017) is de verdere opbouw van pensioen in eigen beheer per 1 juli 2017 niet meer mogelijk. In het kader van het overgangsrecht (2017 -2019) had de dga toen nog drie opties:
- optie 1: opgebouwd pensioen blijft in eigen beheer;
- optie 2: afkoop van het pensioen;
- optie 3: omzetten in een oudedagsverplichting (ODV).
Bij een keuze voor optie 2 of 3 moest de (ex)partner ook toestemming verlenen. De drie opties worden hierna kort toegelicht.
Optie 1: opgebouwd pensioen blijft in eigen beheer
actuariële berekening
Bij deze optie blijft het pensioen in eigen beheer, maar er vindt vanaf 1 juli 2017 geen verdere pensioenopbouw meer plaats. Het pensioen stijgt dus niet, maar de reservering stijgt wel jaarlijks. De reserve neemt namelijk toe als de pensioenleeftijd dichterbij komt. Het blijft dus noodzakelijk om jaarlijks een actuariële berekening te maken, waarbij ook rekening wordt gehouden met een eventuele toeslagregeling (indexatie). De bv keert het (tot 1 juli 2017 opgebouwde) pensioen uit op de pensioendatum. Ook in deze uitkeringsfase blijft de jaarlijkse actuariële berekening noodzakelijk.
Optie 2: afkoop van het pensioen
korting
Bij deze optie koopt de dga het pensioen af en keert de bv de opgebouwde reserve uit aan de dga. De afkoopsom wordt gebaseerd op de fiscale balanswaarde. Daarbij kán ook de waardering van een eventuele indexatie een rol spelen. Over de afkoopsom betaalt de dga inkomstenbelasting. Een afkoop in de jaren 2017, 2018 en 2019 leverde een korting op de belasting op. Bij een afkoop in 2020 of later zijn de normale afkoopregels weer van toepassing. Dat betekent een afkoop tegen waarde economisch verkeer die progressief belast is en met een revisierente van 20%.
Optie 3: omzetten in een ODV
spaarregeling
gemiddelde U-rendement
uitkeringsfase
In deze optie zet de dga de opgebouwde reserve om in een oudedagsverplichting (ODV). De dga kan ook een al ingegaan pensioen omzetten in een ODV. De ODV is een spaarregeling binnen de eigen bv. De dga gaat voor de ODV uit van de fiscale balanswaarde van het pensioen. Daarbij kán ook de waardering van een eventuele indexatie een rol spelen. De waarde rent jaarlijks op met het zogenoemde gemiddelde U-rendement over het voorafgaande boekjaar. De minister van Financiën legt deze rente jaarlijks vast in de Uitvoeringsregeling loonbelasting. Het kan hierbij ook gaan om een negatieve rente, de ODV neemt in dat geval af.
Uitkering ODV
De uitkeringsfase van een ODV verloopt als volgt:
- de uitkering gaat uiterlijk in twee maanden na de AOW-leeftijd en duurt twintig jaren;
- gaat de uitkering eerder in dan de AOW-leeftijd (maximaal vijf jaar eerder), dan tellen die jaren mee voor de twintigjaarsperiode;
- eerste jaaruitkering ODV, is stand ODV op ingangsdatum gedeeld door looptijd (twintig jaar);
- uitkering jaar twee en verder: ODV -/- jaaruitkering + oprenting = nieuwe stand ODV. Die stand gedeeld door resterende uitkeringsjaren = nieuwe ODV-uitkering.
omzetten in een lijfrente
De dga kan een ODV ook op enig moment (bijvoorbeeld op de pensioendatum) omzetten in een lijfrente (zie paragraaf 8.2). Daarbij stelt de Belastingdienst wel verschillende voorwaarden.
9.1.4 Dga en lijfrente
De dga kan ook gebruikmaken van lijfrentes om pensioen op te bouwen. Ook hiervoor geldt dat de dga bij de berekening van de jaarruimte rekening moet houden met een eventuele pensioenopbouw in de tweede pijler.
Als de dga van de reserveringsruimte gebruikmaakt, moet hij rekening houden met het tot 1 juli 2017 in eigen beheer opgebouwde pensioen. Ook al is dat pensioen afgekocht of omgezet in een ODV.