8.1 Extra pensioenopbouw in de tweede pijler
bijsparen
pensioengevend loon
feitelijke opbouw
Pensioenregelingen zijn niet altijd fiscaal maximaal. De werknemer kan het verschil tussen de feitelijke pensioenopbouw en de fiscaal toegestane opbouw gebruiken voor extra pensioenopbouw. In jargon heet dat bijsparen. Enkele voorbeelden:
- Is het pensioengevend loon gemaximeerd, bijvoorbeeld tot € 57.000? (de premiegrens voor sociale verzekeringen). En is het feitelijke loon hoger? Dan kan de werknemer over het meerdere extra pensioen opbouwen.
- Een werknemer kan alsnog extra pensioen opbouwen als niet alle inkomensbestanddelen meetellen als pensioengevend loon, zoals een variabele dertiende maand, provisie of ploegentoeslag. Daarbij geldt wel dat deze (extra) pensioenopbouw over de variabele beloning niet mogelijk is in een eindloonregeling (zie paragraaf 4.2) en over de bijtelling auto van de zaak (zie ook paragraaf 8.2.2).
- Extra pensioenopbouw is ook mogelijk over het verschil tussen de feitelijk hogere AOW-franchise en het fiscale minimum (eindloonregeling € 16.030, andere regelingen € 14.167).
- Is de feitelijke jaaropbouw lager dan het fiscaal maximum (eindloonregeling 1,657%, andere regelingen 1,875%)? Dan is er ook ruimte voor extra pensioenopbouw.
8.1.1 Extra pensioenopbouw over het verleden
beperkt niveau
voorwaarden
De Belastingdienst staat toe dat een werknemer ook over het verleden extra pensioen kan inkopen, bijvoorbeeld omdat de pensioenregeling van een beperkt niveau was of omdat er (deels) helemaal geen pensioen is opgebouwd. Dat kan op basis van de zogenoemde inhaal- en inkoopregeling, die uit twee delen bestaat: inhaal van extra pensioen over de diensttijd bij de huidige werkgever en inkoop van extra pensioen over de diensttijd bij vorige werkgevers.
Fiscaal
Aan deze regeling stelt de fiscus de volgende voorwaarden:
- de berekening van de inhaal/inkoop is op basis van de fiscale regels in het jaar van inkoop/inhaal;
- ingeval van een middelloon- of beschikbarepremieregeling gaat de fiscus uit van het feitelijke loon in de desbetreffende jaren;
- de inkoop ziet op dienstjaren die door waardeoverdracht zijn ingebracht. Heeft er geen waardeoverdracht plaatsgevonden, dan tellen alleen de dienstjaren mee van vóór 8 juli 1994.
Het toepassen van een inhaal- en inkoopregeling vergt maatwerk. Er gelden uitgebreide voorwaarden en rekenregels.
8.1.2 Hiaat opvullen sociale verzekeringen
niet altijd standaard
In paragraaf 4.3 is uitgelegd dat aanvullende verzekeringen mogelijk zijn om het hiaat op te vullen dat ontstaat als er geen (of een beperkt) recht is op uitkering van een sociale verzekering. Dat zijn de volgende verzekeringen: ANW-hiaatpensioen, WIA-hiaatpensioen en WIA-excedentpensioen. Deze pensioenvormen zijn niet altijd een standaard onderdeel van de pensioenregeling. In dat geval kan de werknemer dit, voor eigen rekening, aanvullend verzekeren.
8.1.3 Praktische aspecten van extra pensioenopbouw
voor rekening werknemer
De extra pensioenopbouw (bijsparen) is normaal gesproken geheel voor rekening van de werknemer. Het is aan de werkgever om de premie in te houden op het brutoloon, net als de fiscale behandeling van de gewone eigen bijdrage. De extra pensioenopbouw is van invloed op de lijfrenteaftrek in de derde pijler (zie paragraaf 8.2.1).
De extra pensioenopbouw vindt plaats via de pensioenregeling van de werkgever. In het reglement moet deze optie dus zijn opgenomen. Daarnaast moet de uitvoerder die extra opbouw ook kunnen en willen uitvoeren.
Premie
complex
eenvoudiger
De pensioenuitvoerder stelt de premie vast die nodig is voor de extra pensioenopbouw. Betreft het een eind- of middelloonregeling, dan is dat complex omdat in die regelingen de premie variabel is. Voor een beschikbarepremieregeling is dat een stuk eenvoudiger omdat daar de premie vaststaat. Voor de extra pensioenopbouw ten behoeve van een hiaatverzekering is aanmelding bij de pensioenuitvoerder meestal voldoende. De pensioenuitvoerder brengt dan de daarvoor benodigde premie in rekening.