8.1 Het ontstaan van desinvesteringsbijtelling
termijn
terugbetalen
De fiscale afschrijvingstermijn van een nieuw bedrijfsmiddel is minimaal vijf jaar (zie hoofdstuk 2). De termijn van vijf jaar is ook van belang voor de investeringsaftrek. Deze periode is van belang voor de zogenoemde desinvesteringsbijtelling. Deze regeling houdt in dat u, als u een bedrijfsmiddel verkoopt binnen vijf jaar na het begin van het jaar waarin u de investering deed, u (een deel van) de investeringsaftrek alsnog kwijtraakt en moet ‘terugbetalen’.
aanschaf
Dit heeft tot gevolg dat uw onderneming een deel van de geclaimde investeringsaftrek weer bij de winst moet optellen bij een verkoop of andere vorm van vervreemding, zoals schenking, van het bedrijfsmiddel. Vanwege deze desinvesteringsbijtelling moet u daarom bij de verkoop van een bedrijfsmiddel:
8.1.1 Percentage van de verkoopwaarde
fiscaal resultaat
U moet de desinvesteringsbijtelling toepassen bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel, wanneer u het bedrijfsmiddel binnen vijf jaar na het begin van het jaar waarin u heeft geprofiteerd van de investeringsaftrek vervreemdt. De desinvesteringsbijtelling houdt in dat u een bedrag moet toevoegen aan het fiscaal resultaat. Hierdoor betaalt u over een hoger winstbedrag belasting. De desinvesteringsbijtelling vermeldt u op de aangifte vennootschapsbelasting (Vpb) van uw bv. Hierbij specificeert u ook om welke bedrijfsmiddelen het gaat.
Hoogte van de bijtelling
bijtelling
Uw onderneming krijgt pas te maken met de desinvesteringsbijtelling als u in een (boek)jaar voor meer dan € 2.300 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt. Hoe hoog de bijtelling uitvalt, is afhankelijk van het percentage en het bedrag dat destijds is opgevoerd als investeringsaftrek. Dit percentage moet worden toegepast op de verkoopwaarde.
Op de site van Rendement vindt u een rekentool waarmee u kunt berekenen hoeveel de desinvesteringsbijtelling bedraagt bij verkoop van een investering.
Verkoopwaarde
prijs
activa
Per saldo geniet u investeringsaftrek over het verschil tussen de aanschaf- en de verkoopwaarde. Omgekeerd gesteld: u betaalt alleen de investeringsaftrek terug over de prijs die u aan de verkoop van het bedrijfsmiddel overhoudt. De bijtelling kan nooit hoger zijn dan de aftrek die u bij de aanschaf heeft genoten. Door deze regel kan een boekwinst op activa niet worden ‘belast’ met desinvesteringsbijtelling.
Voorbeeld bijtelling
heroriëntatie
winst
Webmania bv heeft in 2014 een inpakmachine gekocht voor € 25.000. Op grond van de investering heeft de onderneming in hetzelfde jaar recht op een kleinschaligheidsinvesteringsaftrek van 28%, oftewel € 7.000. Vanwege een heroriëntatie van het businessmodel, waarbij wordt gekozen voor het uitbesteden van de distributie, staat de machine werkloos in het magazijn. Het distributiebedrijf waaraan Webmania bv de verzending heeft uitbesteed, wil de inpakmachine wel overnemen voor € 12.500. Als gevolg hiervan moet Webmania bv als desinvesteringsbijtelling een bedrag van € 3.500 toepassen op de verkoopprijs (28% van € 12.500). Dit bedrag moet de bv optellen bij de winst van 2015.
Percentage van de bijtelling
percentage
Het percentage van de desinvesteringsbijtelling is gelijk aan het percentage van de investeringsaftrek dat u destijds bij de investering in aanmerking heeft genomen. Het is dus belangrijk na te gaan wat het aftrekpercentage is geweest in het jaar van aanschaf. Als de totale investering in bedrijfsmiddelen lager was dan € 56.025 (tabel 2016), dan is het percentage 28%, zoals in het voorbeeld hierboven. Was het totale bedrag € 56.025 of meer, dan is het percentage lager én dus ook het bedrag van de desinvesteringsbijtelling.
Rekenvoorbeeld
voorbeeld
Stel dat Webmania bv naast de inpakmachine in bovenstaand voorbeeld in 2014 in totaal voor € 75.000 heeft geïnvesteerd in nieuwe bedrijfsmiddelen. Voor 2014 had de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in dat geval € 15.470 bedragen, oftewel (15.470/75.000 x 100%=) 20,63%. De desinvesteringsbijtelling over de verkoop van de inpakmachine pakt hierdoor lager uit, en is niet € 3.500 (28%), maar (20,63% van € 12.500=) € 2.579.
8.1.2 Vervreemding
U hoeft de desinvesteringsbijtelling alleen toe te passen als uw onderneming een bedrijfsmiddel vervreemdt. Van vervreemding is sprake bij:
- verkoop van het bedrijfsmiddel;
- ruil;
- schenking;
- overbrenging naar uw privévermogen.
Bij diefstal van het bedrijfsmiddel hoeft u de desinvesteringsbijtelling niet te berekenen, omdat u bij diefstal niet het doel had om het bedrijfsmiddel te vervreemden.
Aangaan van de verplichting
verplichting
afketsen
bijtelling
De investeringsaftrek wordt genoten op het moment waarop uw onderneming de investeringsverplichting aangaat. Het bedrijfsmiddel hoeft dan nog niet te zijn afgeleverd. Essentieel is dus dat sprake is van een verbintenis met de leverancier. Evengoed kan het daarna nog misgaan, waardoor de aanschaf alsnog afketst. Voor de desinvesteringsbijtelling geldt het annuleren van een order als vervreemding. Als u kort voor het eind van het jaar een verbintenis aangaat en bij de belastingaangifte de aanschaf als investeringsaftrek opvoert, maar de bestelling vervolgens kort daarop annuleert, is sprake van een desinvestering en moet u de bijtelling toepassen. Dit geldt ook als u al een aanbetaling heeft gedaan.
Tijdstip ingebruikname
aanschaf
betaald
De desinvesteringsbijtelling geldt ook als u te lang wacht met de aanbetaling. Heeft u voor het bedrijfsmiddel niet binnen twaalf maanden na het aangaan van de investeringsverplichting minimaal 25% van het investeringsbedrag aanbetaald, dan valt de aanschaf onder de desinvesteringsbijtelling. U hoeft deze desinvesteringsbijtelling voor het minder aanbetalen dan minimaal 25% van het investeringsbedrag binnen twaalf maanden niét toe te passen als u het bedrijfsmiddel in deze periode in gebruik heeft genomen. De ingebruikname is namelijk belangrijker dan het feit of minimaal 25% van het investeringsbedrag is betaald.
Als u investeringsaftrek heeft genoten, maar het bedrijfsmiddel niet binnen drie jaar na de aanvang van het investeringsjaar in gebruik heeft genomen, dan valt het bedrijfsmiddel eveneens onder de desinvesteringsbijtelling.
Terbeschikkingstellingstermijn
uitgesloten
derden
Bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur zijn, zoals u in hoofdstuk 7 heeft kunnen lezen, uitgesloten voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Dit heeft gevolgen voor het geval dat u binnen de termijn van vijf jaar het bedrijfsmiddel ter beschikking stelt aan derden. In dat geval is eveneens sprake van vervreemding. Dit komt bijvoorbeeld voor bij huur. Als u het bedrijfsmiddel vanaf het begin zou hebben verhuurd, had u de investeringsaftrek ook niet kunnen toepassen.
Gewijzigde plannen
groeiambities
Er is ook sprake van vervreemding als u minder investeert dan u oorspronkelijk bent overeengekomen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als u de groeiambities van uw onderneming tussentijds moet bijstellen en de oorspronkelijke afnameverplichting moet bijstellen.
Verhuur na tegenvaller
auto
besparing
Koeriersbedrijf SnelWeg bv heeft begin 2012 investeringen gedaan in vijf nieuwe caddy’s. De in dat jaar nog goed gebruikelijke tarieven lopen daarna echter snel terug. SnelWeg bv besluit daarop twee auto’s in de verhuur te doen aan een klusbedrijf. De fiscus beschouwt deze verhuur (het ter beschikking stellen aan derden)als een vervreemding. Dit betekent dat de desinvesteringsbijtelling van toepassing is op de twee caddy’s die in de verhuur gaan. Een deel van de besparing verdampt hierdoor, omdat het koeriersbedrijf een bijtelling op de winst tegemoet kan zien.
8.1.3 Slim plannen van de verkoop
planning
termijn
Een goede planning van zowel investeringen als desinvesteringen kan uw onderneming al gauw extra financieel voordeel opleveren. Dat begint al met het investeren. Tot de grens van € 56.024 geniet u van een maximale aftrek van 28%. Deze grens in de gaten houden, levert u maximale aftrek op. Omgekeerd loont het bij verkoop van bedrijfsmiddelen om goed in de gaten te houden wanneer de aanschaf plaatsvond. De desinvesteringstermijn van vijf jaar start aan het begin van het boekjaar waarin u de investeringsverplichting aangaat. Bij plannen voor een verkoop kan het daarom gunstig zijn om deze over het jaar heen te tillen, omdat dan bij de verkoop de termijn van vijf jaar is verstreken, waardoor u over de opbrengst geen desinvesteringsbijtelling heeft.
Voorbeeld wel/geen bijtelling
verstreken
IT-dienstverlener Bits bv ondertekent begin 2011 de op- drachtbevestiging voor twee computerracks ter waarde van € 60.000. De racks worden halverwege het jaar afgeleverd en in gebruik genomen. Bits bv krijgt in 2011 investeringsaftrek. Eind 2015 wil Bits bv een van de racks weer verkopen, omdat één computerrack volstaat. Verkoopt de onderneming de rack, dan vindt een desinvesteringsbijtelling plaats van 28% van de verkoopprijs, want sinds 2011 is nog geen vijf jaar verstreken. Wacht Bits bv tot januari met de verkoop, dan is de vijfjaarstermijn verstreken.