6.4 Activa
vaste en vlottende activa
Een onderneming heeft vrijwel altijd activa of het moet gaan om een onderneming met uitsluitend holdingactiviteiten. Uiteraard kan er dan ook sprake zijn van activa, maar in de meeste gevallen zijn dat de activa waar we het nu over gaan hebben, namelijk vaste en vlottende activa. Hierbij kunt u denken aan inventaris en voorraden. Want wat wordt daarmee gedaan als er sprake is van een faillissement?
Algeheel beslag
algeheel beslag
Alles wat de curator op de bodem van de failliete onderneming aantreft, is in principe van de failliete onderneming. Als uw onderneming het daar niet mee eens is, is het aan u om dat aan te tonen. Bent u van mening dat bepaalde zaken van uw onderneming zijn? Dan zult u dat moeten aantonen bij de curator. Is er beslag gelegd door een crediteur op de inventaris? Dan komt dat door het faillissement te vervallen. Dat is ook wel logisch, want een faillissement is in principe een algeheel beslag.
6.4.1 Bodemzaken
onderscheid
pandrecht
Een ander aandachtspunt is dat een curator onderscheid maakt tussen bodemzaken en niet-bodemzaken. Een bodemzaak is een roerende zaak op de bodem van de (failliete) onderneming die dient tot stoffering. Met ‘tot stoffering’ wordt bedoeld om de bodem enigszins duurzaam te kunnen gebruiken. Een voorbeeld hiervan is de inventaris (tafels, stoelen en dergelijke), maar ook eventuele machines. Een derde kan hier pandrecht op vestigen om zekerheid te stellen en als de bank een lening heeft verstrekt, heeft deze vrijwel altijd ook een pandrecht op de inventaris. Maar een pandrecht op bodemzaken kan niet zomaar uitgewonnen worden.
Een (bezitloos) pandhouder moet namelijk het voornemen om zijn rechten uit te winnen eerst melden bij de Belastingdienst. In een faillissementssituatie is dit niet anders, maar er is nu wel een curator die de boedel probeert te vullen voor alle schuldeisers.
Separatisten
rang
Hoewel pand- en hypotheekhouders separatisten zijn (zij kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen sprake is van een faillissement), geldt dit voor bodemzaken niet. De curator is namelijk op grond van de Faillissementswet verplicht ook de belangen te behartigen van de bevoorrechte schuldeisers die in rang boven de pand- en hypotheekhouders en beperkt gerechtigden gaan. En laat nou net in de Invorderingswet staan dat het voorrecht van de Belastingdienst boven pandrecht gaat als het om een bodemzaak gaat, ook als er sprake is van een faillissement.
voorwaarde
BTW
Een voorwaarde is wel dat de (failliete) onderneming een belastingschuld heeft. Maar als de failliete onderneming schulden heeft is hiervan al snel sprake. De Belastingdienst vordert namelijk de in vooraftrek genomen BTW terug. De crediteuren hebben BTW afgedragen over hun verkopen, de failliete onderneming heeft deze BTW in vooraftrek genomen, maar de factuur (en daarmee de BTW) is nooit voldaan. De schuldeisers zullen aan het einde van het faillissement de BTW terugvragen aan de Belastingdienst, vandaar de claim.
De Hoge Raad en de showroommodellen
Showroommodellen staan meestal een aantal maanden op de bodem. Zijn dat nu bodemzaken of niet-bodemzaken? Strekken de showroommodellen ook tot een enigszins duurzaam gebruik van de bodem? De Hoge Raad heeft deze vraag voorgelegd gekregen.
Vervangen
handelswaar
De Hoge Raad oordeelde dat showroommodellen, of ze nu wel of niet worden verkocht, behoren tot de handelswaar. Ze moeten bovendien om de zoveel tijd worden vervangen voor nieuwere modellen. De Hoge Raad oordeelde dat showroommodellen geen bodemzaken zijn.
6.4.2 Niet-bodemzaken
verkocht
boedelactiva
De niet-bodemzaken die verpand zijn worden in de meeste gevallen verkocht en de opbrengst komt ten goede aan de pandhouder. Ook de vorderingen van de failliete onderneming zijn in de meeste gevallen verpand. Maar als er zoveel dingen verpand zijn, hoe kan de curator dan boedelactiva genereren?
6.4.3 Vorderingen
wachten
meedelen
Als de vorderingen verpand zijn, moet de curator 14 dagen wachten met het innen van de vorderingen. Dit stelt de pandhouder in de gelegenheid om na te denken of de vorderingen door de pandhouder geïnd zullen worden of dat de curator tot inning kan overgaan. Vrijwel altijd zal de pandhouder dit zelf doen, want anders moet de pandhouder meedelen in de faillissementskosten (waaronder het salaris van de curator) en blijft er dus duidelijk minder over. Zelfs als de pandhouder na twee maanden bij de curator aanklopt en aangeeft zelf tot inning over te gaan, moet de curator de debiteureninning staken en het aan de pandhouder overlaten.
Het is overigens wel mogelijk dat de pandhouder en curator afspraken maken over het uitwinnen van de pandrechten door de curator. Dit kan op basis van de separatistenregeling. Hierin zijn afspraken gemaakt over de kosten en opbrengsten.
6.4.4 Voorbeeld voorraad
voorraad
paulianeus handelen
Nog een laatste scenario omtrent de activa. Stel dat uw onderneming voor de datum van het faillissement de gehele voorraad verkoopt aan een willekeurige derde. Uw onderneming heeft het geld al ontvangen (en er misschien de nodige rekeningen mee voldaan), maar u heeft voor het gemak de voorraad laten staan. Een maand later vraagt u het faillissement van uw onderneming aan, en dit wordt ook uitgesproken. Buiten het feit dat er hier sprake kan zijn van paulianeus handelen (zie hierna hoofdstuk 7), biedt ook hier de Faillissementswet uitkomst.
Levering
nogmaals betalen
De Faillissementswet bepaalt namelijk dat als op de dag van de faillietverklaring nog niet alle handelingen zijn verricht die wel nodig zijn voor een levering door de schuldenaar, de levering dan niet meer geldig kan plaatsvinden. In dit geval is de voorraad nog niet feitelijk in handen gegeven aan de koper. En dat is nu juist een vereiste om over een levering te kunnen spreken! Het gevolg hiervan is dat de voorraad niet in eigendom is overgegaan. Dit betekent dat de koper, als hij de voorraad wil hebben, de curator nogmaals moet betalen voor de voorraad. Uiteraard zijn hier uitzonderingen mogelijk, maar dit is wel de hoofdregel. Houd daar dus rekening mee.